[ad_1]
Vandaag een derde en laatste deel uit ons Grimm Audio drieluik, en ook ons meest technische verhaal: een dieper kijkje in en achter de Grimm Audio MU1 muziekspeler. In deel 1 gingen we in gesprek met de ontwerpers achter de MU1 en in deel 2 las je de uitgebreide luisterervaringen van collega Rene van Es. In deze afsluiter worden specifieke technische zaken nog wat verder uitgediept, volgt een architectuurbeschrijving van het MU1-concept, en opmerkingen over de werking en naamgeving rondom ROON. Tenslotte natuurlijk ook mijn luisterervaringen. In ieder geval betekende de komst van de MU1 een lichtpuntje in deze tijd van het ondergangsdenken. Het apparaat activeert het knuffelhormoon. Je verlaagt je tempo en je zintuigen gaan wijd open. Derhalve het Eindhovense alternatief voor de Shinrin yoku.
De MU1 is te bedienen via de ROON client. Over ROON is veel spraakverwarring. Begrippen, waarvan er een aantal totaal niet relevant zijn, vliegen in het rond. ROON heeft daar zelf ook aan bijgedragen. In de basis heeft ROON een client-server architectuur. Maar, daarin zijn drie functionele eenheden. De server, het endpoint en de client, zijnde een bedieningsapp op een smartphone, laptop of desktop. Wie muziek selecteert, start, stopt, zoekt of playlists opbouwt doet dat dus met zo’n client. De client communiceert daartoe met het endpoint. Het endpoint doet een verzoek aan de server en die levert de gevraagde diensten.
Omdat ROON in principe een multiroom-systeem is, bevat een huisinstallatie vaak meerdere endpoints. Er is dus een server (bij voorkeur een enkele server) en meerdere endpoints. Normaal gesproken zou de masterclock van dit geheel in de server moeten zitten. Maar, op verzoek van de fabrikanten van endpoints, zijn die endpoints nu vaak klokmaster. Fabrikanten hebben daardoor een mogelijkheid om zich te onderscheiden met een betere klok en daarmee ook een betere (ingebouwde) d/a-converter-klank. Deze multiroom-architectuur betekent wel dat de server wat extra werk heeft om alle endpoints individueel van data te voorzien.
Maar, wat is dan precies een endpoint? Aangezien ROON een computerclub is, gebruiken zij voor de omschrijving van een endpoint de netwerkdefinitie. Een endpoint is in principe een apparaat waar het netwerk eindigt. Zo’n endpoint is, nadat ROON weer los kwam te staan van Meridian en ROON Labs vormde, een apparaat zonder de mogelijkheid om een server te installeren. Er is dan wel een kleine computer aan boord, meestal in de vorm van een Texas Instruments chip, om taken uit te voeren. Vaak is er ook een d/a-converter aan boord. Maar die computer is niet geschikt om een ROON-server te draaien. Een voorbeeld van een endpoint is een d/a-converter die voorzien is van een netwerk-ingang oftewel bridge (hier eindigt dus het netwerk). Zo’n apparaat heet dan ROON Ready. Vanaf de elders aanwezige ROON-server kan het apparaat dan content ontvangen (via het netwerk) en weergeven vanuit de analoge uitgangen (bij ingebouwde converter) of via digitaal uit. In een multiroom-configuratie is er dus een server en meerdere endpoints waar de muziek heen kan worden gestuurd.
Een nieuwe ontwikkeling is dat fabrikanten, zoals Grimm Audio, graag een combinatie willen van een server en een endpoint. Zo’n apparaat noem je dan weer niet ROON Ready, omdat de serverfunctionaliteit meteen een endpoint in zich heeft. Er is dan een krachtiger computer aan boord om de server te draaien. Vaak in de vorm van een Next Unit of Computing (NUC). Dat is gewoon een PC-moederboard, maar dan heel klein en stil. Dezelfde combinatie van server en endpoint kan eventueel een d/a-converter bevatten, zoals gepland voor toekomstige versies van de MU1. Er zijn in ieder geval analoge (indien converter) en/of digitale uitgangen om achterliggende apparatuur aan te sturen. Sommige van die endpoint/server combo’s hebben multichannel uitgangen. Wie endpoints zonder server bouwt die ROON Ready zijn, moet voldoen aan de strenge eisen van ROON Labs. Om de licentie te krijgen is een keuring noodzakelijk. In ieder geval betekent het bovenstaande verhaal dat de volgende termen begrijpelijk zijn: Een ROON-server die dan automatisch endpoint is, een ROON Ready endpoint (zonder server mogelijkheid) en de client in de vorm van de bedieningsapp.
De ROON-server wordt soms de ROON core genoemd. Het is verwarrend om over de ROON Nucleus te praten als algemene term om een server aan te duiden. De ROON Nucleus is namelijk een door ROON Labs zelf aangeboden apparaat en is een server. Het kan functioneren in een netwerk met ook andere endpoints. Realiseer je dat er dus endpoints zijn met een server (= ROON server) en endpoints zonder de serverfunctie (= ROON endpoint). De MU1 is (momenteel) een AES/EBU endpoint met serverfunctie, maar zonder converter. Via AES/EBU is een digitale stereo-uitgang beschikbaar en zelfs een digitale multichannel uitgang.
Netwerkkabels
Het valt op dat Grimm Audio aangeeft dat de MU1 en andere elektronica van het merk weinig gevoelig is voor de kwaliteit van kabels. Dat is logisch. De Grimm Audio luidsprekers, versterkers, converters en de MU1 Media Server zijn in principe professionele producten die ontworpen zijn om muziek te beluisteren zoals het is opgenomen en gemastered. Je wil alleen de muziek horen en niet de apparatuur.
Als elektronica goed ontworpen is, dan hebben met name kabels die gebruikt worden binnen het digitale domein geen tot nauwelijks invloed. Een goed ontworpen elektronisch apparaat, zoals de MU1, is in hoge mate ongevoelig voor wat allerlei aangesloten kabels doen. De MU1 is aangesloten op het thuis-computernetwerk. Netwerkkabels maken geen geluidsmatige verschillen. Dat kan niet, want bits zijn bits. Over een computernetwerk wordt namelijk geen analoog muzieksignaal gestuurd, maar een code.
Wat er ook onderweg met die code gebeurt, door de werking van de netwerkprotocollen (TCP, Manchester, MLT-3 enzovoorts) en de techniek in de FPGA van de MU1, wordt die code in alle perfectie opnieuw opgebouwd en uitgeklokt naar de achterliggende converter. Jitter op het netwerk (die echt levensgroot is) speelt geen enkele rol. Jitter speelt alleen een fundamentele rol bij de omzetting in de converter. Het is op deze plaats waar de Grimm-technologie excelleert en zorgt voor een geluidsmatige voorsprong. Het advies is dan ook om cat5e kabel te gebruiken, bij voorkeur compliant met internationale standaarden zoals IEEE 802.3an 0GBASE-T of EIA/TIA 568. Maar zelfs dan maakt het weinig uit of de meest slechte Chinese kabel wordt ingezet of een kostbare audiofiele kabel. Zolang een kabel bits transporteert en niet defect is, is het goed.
Cat5e wordt gebruikt omdat deze kabel niet afgeschermd is. Het is namelijk mogelijk dat afgeschermde netwerkkabels common-mode problemen veroorzaken. Die kans is wel extreem klein. Dan zou er namelijk ruis, via een endpoint of netwerk-switch in de converter of verder liggende analoge audiosystemen kunnen komen, zich manifesteren in het audio-signaal en de noisefloor verhogen. Nogmaal, die kans is nagenoeg nul. Wie de MU1 gebruikt samen met de LS1 luidsprekers weet dat die verbindingen ook via cat-kabels gaan. Hier wordt een AES/EBU signaal getransporteerd, inclusief een midi-code voor de configuratie van de LS1’s. Het advies is om hier ook cat5e te gebruiken. De kans op common-mode problemen is hier namelijk net een streepje groter voor digitale verbindingen buiten het netwerk.
Netwerkswitch
De MU1 leest content vanaf de interne ssd, een aangesloten usb-schijf of flash drive, vanaf het huisnetwerk (NAS) en vanaf het grote boze internet. In de laatste twee gevallen gaat het data-transport via routers en netwerkswitches. De gemiddelde consument behelpt zich thuis over het algemeen met goedkope Chinese switches. Feitelijk bronnen van storing. Professionele netwerkapparatuur is EMC compliant. Daardoor is deze apparatuur ongevoelig(er) voor externe storingen en zet ook zelf geen storing op het netwerk.
Zoals eerder omschreven is er een zeer kleine kans dat de goedkope netwerkapparatuur bij de consument thuis storingen via netwerkkabels in de buurt van het audio-signaal kunnen veroorzaken. Daarom gebruikt collega René van Es de Thunder Data Silent Angel Bonn N8 network switch. Die is voor de consument uiterst betaalbaar, EMC compliant en staat ook hier in de luisterruimte, naast EMC compliant Cisco switches. Afhankelijk van de andere netwerk apparatuur en de kwaliteit van de audio-apparatuur, kan de toepassing van EMC compliant switches hele kleine positieve gevolgen hebben voor de geluidskwaliteit.
Klok
Een van de verworvenheden en een unique selling point van Grimm betreft de klok. De MU1 heeft AES/EBU uitgangen en geen I2S. De laatste is zinvol als de d/a-converter klokmaster kan zijn. Je moet dan een converter van heel goede huize hebben. Bij gebruik van de AES/EBU uitgangen van de MU1 wordt de dac in slave-mode geschakeld. Het AES/EBU signaal bevat namelijk naast de audio data ook de klok. De interne klok van de dac gaat nu ‘meelopen’ met de klok in de MU1. De dac profiteert daardoor van de doorgaans veel hogere kwaliteit van de Grimm-klok.
Als deze zelfde dac via USB aangesloten zou worden op een mediaspeler, dan ben je volledig afhankelijk van de kwaliteit van de klok in de dac. USB geeft namelijk niet de klok door maar alleen de audiodata. Volgens Grimm is dat een voordeel van het gebruik van AES/EBU (of S/PDIF) boven een USB-aansluiting naar een dac. Voor een op de MU1 aangesloten externe digitale bron (inkomend signaal) werkt de FLL-functie van de klok. De FLL (frequentie locked loop) kan locken op dat inkomende S/PDIF-signaal, met behoud van de lage jitter van de MU1. Dat resulteert in veel minder jitter, dus ook die bronnen profiteren van de sublieme klok in de MU1.
FPGA
Een FPGA is een field programmable gate array. Simpel gezegd een grote verzameling logische poorten (‘binaire rekeneenheden’) waarvan de opgeslagen structuur steeds veranderd kan worden. Het werken met een FPGA is een zeer strategische keuze van Grimm ten aanzien van de plannen die er nog zijn met de MU1. Eigenlijk moet je niet denken vanuit de MU1, maar vanuit het platform dat de FPGA samen met het klokcircuit vormt. Dat is letterlijk een circuitboard waar vooral de functies, die niet continue afhankelijk zijn van technische veranderingen, op aanwezig zijn. Een media server is feitelijk gewoon een pc. In plaats van een groot moederboard is er een Next Unit of Computing (NUC) aanwezig. Dat is iets dat lijkt op een Raspberry Pi, maar dan veel krachtiger. Dus een minicomputer, maar in dit geval van Intel. Intel komt steeds met nieuwe versies van die NUC. Dat betekent dat Grimm Audio dan binnen nieuwe exemplaren van de MU1 weer van alles moet veranderen. Vandaar dat de computer niet een vast onderdeel is van het platform, net als andere snel veranderlijke functies.
Met betrekking tot de rond ROON beschreven naamgevingen is het belangrijk om je media server geen NUC te noemen. De NUC is gewoon een onderdeeltje van de totale server, net als het usb-board, de behuizing of de voeding en voor de consument in feite onbelangrijk. Dus noem de MU1 of elke andere streamer/server gewoon een ROON server.
Platform
Het platform, met daarop de FPGA en de klok biedt de mogelijkheid om aan twee speerpunten van de Grimm-architectuur invulling te geven. Je kunt er elke denkbare vorm van processing in opslaan en ook de software voor de format conversion. Met betrekking tot de processing kan de functionaliteit van de media server gericht worden op een bepaald doel. Grimm bouwt de MU1 nu voor de consument, maar er is ook een professionele markt waar specifieke eisen en requirements gelden. In studio’s staan digitale apparaten vaak via een netwerk met elkaar in verbinding. De protocollen die voor real time data transfer zorgen bevinden zich op OSI-layer 3, zoals Dante en Ravenna. Ravenna kan zelfs 384kHz sample rate aan. Middels software in de FPGA kun je de MU1 dan compatibel maken met deze protocollen en er via de klok-FLL aan slaven. De klok van de binnenkomende Ravenna of Dante data wordt daamee opgeschoond. Samengevat zorgt de FPGA ervoor dat het platform voorzien kan worden van functionaliteiten die voor professionals belangrijk zijn en van toekomstige functies die wellicht nog geïntroduceerd worden voor media servers op de consumentenmarkt.
Format converter
De tweede belangrijke functie is eveneens in software-vorm aanwezig in de FPGA. De MU1 functioneert ook als format converter. AES/EBU verbindingen supporten maximaal 192kHz sample rates. Voor hogere sample rates wordt in de pro-wereld wel eens een dubbele AES/EBU-aansluiting gebruikt, maar dat is in geval van de MU1 onhandig in het licht van compabiliteit met consumenten audio.
De MU1 zet alle data die binnenkomt om in 176.4 of 192kHz. Data met een hogere sample rate (bijvoorbeeld dxd) wordt ook teruggezet naar dezelfde 192kHz. Mochten daar in de toekomst veranderingen noodzakelijk zijn, dan kan de software in de FPGA dus aangepast worden. Dat Grimm zo’n belang hecht aan de klok en die omzetting, komt omdat de oorzaak van het zogenaamde ‘digitaal’ klinkende geluid hoofdzakelijk te maken heeft met de klok en de format omzetting. Met het ontwikkelde FPGA-platform heeft Grimm dus volledige controle over de geluidskwaliteit.
De rekenprecisie van de omzetting speelt een belangrijke rol. Volgens Grimm is de precisie van de omzetting veel belangrijker dan het data format. Om hiervan de achtergrond te begrijpen even een illustratie uit de geschiedenis. De converter in de eerste Philips cd-speler (CD100) was niet in staat om een 16-bit signaal weer te geven. Philips was slim en voorzag dit 14-bit systeem van 4-keer oversampling. Een digitaal filter aan de voorkant van de dac voegde een drietal extra samples toe en interpoleerde dit met de originele samples. Dit proces heet upsampling of oversampling. De resolutie werd daarmee gelijk aan die van een 16-bit systeem, in ieder geval gehoormatig. Die eerste dac werkte dus eigenlijk op 176.4 kHz…
Er waren natuurlijk nog een aantal ongewenste frequenties boven 88.2 kHz in de output. Maar, die werden afgevangen door een analoog filter met een ‘shallow’ curve, in plaats van een steil analoog filter boven de 20kHz, dat veel faseproblemen produceert en… aanwezig was in de concurrerende Sony CDP101. De voor dit alles benodigde fundamentele technieken, zoals noise shaping, kwamen later terug in de bitstream systemen en in dsd (super audio). In wezen is er bijna nooit meer een converter gemaakt zonder interne upsampling.
Je kunt dus stellen dat bijna alle cd-spelers en andere digitale apparaten voorzien zijn van interne upsamplers die onderdeel zijn van de dac-chip. Grimm stelt nu dat de kwaliteit van die ‘ingebouwde’ upsampling niet altijd optimaal is. Door een deel van de upsampling (tot 192 kHz) in de MU1 te plaatsen die het met bijzonder hoge precisie uitvoert, maak je het leven van de digitale filters in de achterliggende d/a-converter makkelijker en boek je kwaliteitswinst. Ook een aangesloten apparaat op de AES/EBU-ingang van de MU1, zoals een cd-loopwerk, profiteert dus van de upsampling kwaliteit in de MU1 en ook van zijn reclocking. Daarom klinken cd’s die via de MU1 worden afgespeeld meestal beter dan direct vanuit zo’n speler.
Als er dxd-materiaal binnenkomt, dan wordt dat ge-downsampled naar 192 kHz en is er vanuit een resolutie-optiek sprake van enig kwaliteitsverlies. Maar Grimm stelt dat de winst die de klok dan weer biedt groter is dan het verlies van het downsamplen. In digitaal speelt volgens hen de klok dus een belangrijkere rol dan de sampling frequentie. Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het verschil tussen de verschillende digitale resoluties vrijwel niet vast te stellen is. Alleen door personen die daar een specifieke training voor hebben gekregen. Het nut van hogere samplingfrequenties en van hoeveelheden bits is alleen zinvol in de studio. Dat geeft marge en een acceptabel verlies tijdens de digitale processing die vaak plaatsvindt tijdens het mixen en masteren. De omzetting van het ene digitale format naar het andere moet dan wel met de hoogste precisie plaatsvinden.
Voeding
Speciale aandacht heeft de voeding van de MU1 gekregen. Het blijkt namelijk dat de voeding snel een negatieve invloed kan hebben. Met name op de audio oscillator. Off the shelf voedingen boden te veel storing. Grimm heeft dus zelf alle switch mode power supplies ontworpen. Met de door Grimm zelf gebouwde jitter analyzer kon gemeten worden of de performance van die voeding in orde was. Ook wordt van de voeding de uitgangsspanning, het ingangsspanningsbereik, de rimpel, de maximale stroom en de EMI-straling gemeten.
Systeembouw en kabels
Uiteindelijk staat al die techniek in dienst van de weergave van muziek. Nou is het geen eenvoudige zaak om de MU1 te beoordelen. Wie deze media server wel eens heeft gehoord samen met de LS1 luidsprekers, weet tot welke grensverleggende prestaties die combinatie in staat is. In de luisterruimte is dan ook een systeem gebouwd van vergelijkbare kwaliteit. De voor de review aangesleepte luidsprekers hebben het oplossende vermogen van de Hubble telescoop. Toepassing van de RUWI-units, die door de werking van scalaire golven het geluid volledig lostrekken van de luidsprekers en een ongekende 3D-stage opbouwen, maken het systeem verder af (info: [email protected]). Het bestaat verder uit componenten die stuk voor stuk lineair en neutraal zijn en de gewenste geluidsmatige eigenschappen, die bepalen of de weergave realistisch is, niet in de weg zitten. Alles werd dan ook gemeten op lineariteit en ongekleurdheid en dat gold ook voor de (analoge) kabels.
De MU1 staat hier beurtelings aangesloten op verschillende converters, maar altijd via de AES/EBU verbinding. Grimm levert hier xlr-kabels voor van 110 Ohm. De analoge balanced kabels (TPR), die tussen de dac en de versterking liggen, zijn door Grimm ontworpen met onder andere microfonie als aandachtspunt. Die kabels zijn ook strikt neutraal. Ook zijn hier in huis ontworpen balanced kabels toegepast. Die worden op basis van gewenste specificaties gemaakt bij Europese kabelfabrieken. Wat al die kabels doen, kun je simpelweg zien op het beeldscherm van een geschikte analyzer. Uiteraard wordt er muziek gespeeld via ROON. Om geen problemen te veroorzaken zijn diverse andere ROON servers uit het netwerk verwijderd. De MU1 communiceert middels de AES/EBU connectie met een dac. AES/EBU is ontstaan vanuit de S/PDIF-specificatie. Daaruit ontsproten drie typen verbindingen, die dezelfde receiver kunnen gebruiken. De coax asymmetrische verbinding is problematisch. De meeste coax-kabels met cinch (rca) pluggen zijn in principe onbruikbaar. Rca-connectoren hebben vrijwel altijd niet de vereiste impedantie die past bij deze overdrachtsnorm. Die moet 75 Ohm zijn. RCA-aansluitingen zijn tussen de 24 en 50 Ohm. De te gebruiken coax-kabels dienen dus idealiter voorzien te zijn van BNC-aansluitingen, net zoals de aansluitterminals op de apparatuur (allebei dus 75 Ohm).
Er zijn maar enkele fabrikanten van hifi-producten die dat snappen en hun loopwerken en converters uitrusten met BNC-chassisdelen. Door die impedantie-mismatch kan reflectie ontstaan (er ontstaat namelijk een reactieve belasting) en dat kan klok-jitter veroorzaken. Wie een coax-kabel koopt dient er dus op toe te zien dat de kabel en de connectoren dezelfde impedantie hebben. Verander dan bij voorkeur de rca-terminals van de apparatuur in BNC of voorzie het systeem van WBT rca connectoren en chassisdelen. Die hebben namelijk de benodigde impedantie van 75 Ohm. Ook gaat het vaak mis met de coax-kabel zelf. Binnen de architectuur van zo’n kabel dienen minimaal drie elementen op een specifieke manier uitgevoerd te worden. Dat vind je alleen terug in professionele coax-kabels. Een onjuiste constructie en het optreden van reflectie, kan in specifieke situaties mogelijkerwijs enige invloed hebben op het geluid. Nog steeds blijft hier van kracht dat bits gewoon bits zijn.
Maar, S/PDIF-verbindingen worden gemaakt tussen audio-apparaten en niet binnen het netwerk en zij dragen ook de klok over. Een kabel met verkeerde of niet constante impedanties en een niet-professionele constructie kan dus invloed op de klok hebben en ook common-mode problemen veroorzaken. In ieder geval logisch dat Grimm alleen gebruikt maakt van de symmetrische AES/EBU-verbinding. In de luisterstudio zijn zeer goede ervaringen met de 75 Ohm pro-coax-kabels van Sommer Cable (info: Helios Pro Audio Solutions).
Luisteren
Het luisteren kenmerkt zich door de concentratie op tingeltjes en tangeltjes. Dat is gestoord audiofiel gedrag, maar even nodig om een systeem te duiden. Als recensent heb je nooit tijd om naar muziek te luisteren. Het blijft dus technisch inzoomen en beoordelen. Ook wie een mix maakt moet technisch luisteren. Elke musicus moet zichzelf namelijk terug kunnen horen in het eindresultaat. Ook iemand die in een symphonieorkest 2 maten mag spelen. Dat zijn 8 hele tonen en als die niet hoorbaar op de cd staan heb je met zo iemand een enorm issue.
Cd-weergave
Het eerste experiment betreft het beluisteren van verschillen tussen materiaal vanaf een cd-loopwerk (direct naar de converter) en de weergave van de cd via de MU1 (vanuit het loopwerk via de MU1 naar de converter). Het cd-loopwerk is via I2S aangesloten op een converter. Via AES/EBU is het loopwerk ook aangesloten op de MU1. Bij de laatste werkt de klok in de MU1 als master. Bij de I2S werkt de klok in de dac als master. De MU1 doet een upsampling van het aangeboden cd-materiaal naar 176.4 kHz. De dac doet zijn eigen upsampling van wat er binnenkomt via I2S vanaf 44.1 kHz. De dac is snel te switchen tussen de twee ingangen. De cd-weergave via AES/EBU (dus via de MU1) biedt een enorme rust in het geluid. Het laag is zeer goed en gaat extreem diep. Het geluid vanaf de cd heeft niets ‘digitaals’ en klinkt realistisch en ‘analoog’. Er is geen enkele scherpte. De ruimtelijke weergave is fenomenaal en de klank is buitengewoon fraai. Luister maar naar violen, cello’s en vleugels. Wat opvalt is dat het uitsterven van tonen enorm goed volgbaar is. Daardoor is het ook mogelijk om inzicht te krijgen in de ‘naklank’ van de akoestiek.
Het hele systeem geeft trouwens een levensecht inzicht in de ware eigenschappen van de opname. Schakelend tussen de AES/EBU-ingang en de I2S-verbinding valt het op dat er een subtiel verschil is. Laat het duidelijk zijn dat beide signalen aan elkaar gewaagd zijn. Het is lastig om het verschil te duiden, maar uiteindelijk wordt duidelijk dat het AES/EBU signaal (via de MU1) iets ‘rijker’ klinkt door een (subtiel) accent op de midbas. Dat is op sommige stemmen ook te horen, omdat de ‘onderkant’ van de stem iets rijker klinkt en meer harmonische diepte heeft. Ook de ruimtelijke weergave laat een subtiel verschil horen. Via I2S lijkt er een streepje meer ruimte te zijn. In werkelijkheid is dat niet zo. Het is een psychoakoestisch effect dat je met een parametrische equalizer na kunt bootsen. Als er iets minder midbas is, dan worden sommige hogere frequenties geaccentueerd. Daardoor lijkt het of het signaal ruimtelijker klinkt.
Verdere luisterproeven bevestigden de bovenstaande waarnemingen en veronderstellingen. De cd-weergave via AES/EBU (MU1) is klankmatig dus iets rijker, maar het gaat hier echt om ‘shades of grey’. Dat geldt ook voor de waarneming dat het geluid via AES/EBU iets contrastrijker klinkt. Iets dat meer contrast heeft, klinkt spannender en innemender. Maar, het zijn zulke immens kleine verschillen dat je ze nauwelijks nog bewust waarneemt. Met extreme concentratie kun je het net waarnemen. Maar, voor wie gewoon casual luistert, maakt zo’n eigenschap dat iemand zal ervaren dat het aangenaam is om naar zo’n systeem te luisteren, maar meestal niet weet waardoor dat dan precies veroorzaakt wordt. Opgemerkt dient te worden dat de voor de review aangesleepte cd-drive en converter ook van topkwaliteit zijn. Maar wie een cd-drive of cd-speler heeft en dat signaal ook via de MU1 laat lopen zal zeker een flinke verbetering waarnemen. Absoluut in vergelijking met een ingebouwde converter in de cd-speler. Een verschil dat voornamelijk wordt bepaald door de perfecte conversie in de MU1.
Streaming-weergave
Er is geluisterd naar een TIDAL-stream en naar muziek vanaf de ssd op de MU1. Het is opvallend dat de TIDAL-stream en de ssd-weergave nauwelijks voor elkaar onderdoen. Dat de kwaliteit vanaf de ssd zeer goed is, wekt geen verbazing. Hier zijn dezelfde geluidsmatige ervaringen mee als bij cd-weergave via de MU1. De zeer fraaie en diepe klank, het ‘analoge’ karakter, het ontbreken van scherpte, de gelaagdheid van de soundstage en de fenomenale detaillering. Wat natuurlijk wel opvalt is dat de MU1 de van buiten komende TIDAL-stream tot zo’n hoog niveau weet op te waarderen dat het nauwelijks nog mogelijk is om significante verschillen tussen streaming en het afspelen van materiaal vanaf de ssd of aangesloten cd-drive waar te nemen.
Met betrekking tot die laatste is er geluisterd naar een cd-track (cd-drive AES/EBU via de MU1) en naar dezelfde cd-track die via TIDAL binnenkwam. Beide liepen zo synchroon mogelijk, maar tijdens het omschakelen was het niet mogelijk om enig zinvol verschil te duiden. Dat betekent dat de klokelectronica en de software die de omzetting regelt van een zeer hoog niveau zijn.
Opvallende verschijnselen
Een ervaring die blijft hangen is de manier waarop de MU1 een extreem diep inzicht biedt in de kwaliteiten van de opname. Met andere woorden hoor je dingen die op (veel) andere systemen niet of veel minder opvallen. Daarom hier een opsomming van opvallende zaken die naar voren kwamen tijdens het luisteren naar heel bekende muziek. De fragmenten zijn bewust gekozen omdat vrijwel iedereen die kent en waarschijnlijk makkelijk ter beschikking heeft. U kunt dus thuis proberen of uw waarnemingen overeenkomen met wat de MU1 en het systeem doen in de luisterruimte. Zo niet, dan is er een goed argument om een MU1 aan te schaffen. Net na het begin van Spirit, de bekende track van Beyoncé uit de Lion King, hoor je een elektronische galm. Je hoort heel duidelijk aan het karakter dat die galm artificieel is, maar ook hoe die galm zich achter de zangeres een weg baant. Stairway to Heaven (Led Zeppelin) start met in het linkerkanaal een gitaar en rechts een fluit. Het was fascinerend om te horen dat die fluit letterlijk exact rechts (op 3 uur) van de luisterpositie stond en de gitaar op 11 uur aan de linkerkant van de luisterstoel. Die ruimtelijke spreiding is fascinerend en nog nooit waargenomen tijdens het spelen van die track op andere systemen.
In het bekende Mercedes Benz van Janis Joplin staat een galm achter haar stem. Die spreidt zich zeer fraai uit naar links en rechts achter. Normaal valt dat wellicht minder op, maar het is hier enorm fraai te volgen. Zeker ook het uitsterven en de tonale veranderingen die tijdens dit proces plaatsvinden. Iedereen kent You’ve got a Friend van Carole King. Links en ver naar achteren is iets te horen dat op kleine tikjes lijkt. Geconcentreerder luisteren maakt duidelijk dat het korte aanslagen zijn op een snaarinstrument. Waarschijnlijk geen gitaar, want het is eerder een banjo of mandoline-achtig geluid. Die aanslagen zijn dermate subtiel dat het nagenoeg niet opvalt. In de loop van de song worden ze iets sterker. Met de MU1 word je je enorm bewust van de aanwezigheid van deze subtiele instrumentale bijdrage. Memory is de bekende song uit de musical Cats en wordt gezongen door Elaine Page. Vlak na het begin is er een piano waarneembaar op een positie recht achter haar stem. Wat fascinerend is, is dat dit instrument zowat twee meter verder in de achtergrond staat ten opzichte van Elaine.
Wat ook fascinerend is zijn de werkelijk gigantische dynamische uithalen van haar stem, die door de MU1 moeiteloos worden doorgegeven en ook door de hele achterliggende she-bang zonder problemen wordt gereproduceerd. De MU1 biedt in ieder geval een extreem diep inzicht in de ware aard van de opname. Voor de toekomstige gelukkige bezitter een uitdaging om achterliggende elektronica en luidsprekers te vinden die exact weergeven wat de MU1 uit het bronmateriaal haalt. Maar, het is leerzaam en ook geweldig om muziek te horen zoals het echt is geregistreerd. Dat kan betekenen dat sommig materiaal niet zo spectaculair klinkt als we gewend zijn of verwachten. Het eerder genoemde You’ve got a Friend is niet een voorbeeld van een opname met een super geluidskwaliteit. Maar, je hoort wel heel exact de aard van de instrumenten, de hele sfeer in de studio, de stem en soms het karakter van bepaalde microfoons.
Indrukwekkend waren ook opnames met (klassieke) gitaar. Je hoort tot in detail de specifieke sound van bepaalde gitaren (Segovia speelde op een Hauser en een Ramirez en John Williams had/heeft een Fleta en Smallman), maar ook hoe zo’n instrument is opgenomen. Bijvoorbeeld de afstand van de microfoons, de positie ten opzichte van het klankgat en de invloed van de akoestische ruimtewerking. Juist die authenticiteit in de weergave maakt het ook weer bijzonder om naar te luisteren. Het bezig zijn met systemen rondom de Grimm MU1 leert ook dat veel luidsprekers in de hifi-scene bewust ontworpen zijn om een ‘lekker’ geluid te produceren. Je hoort vaak direct waar zo’n karakter vandaan komt. Lift het gebied rondom 50Hz maar en voeg 2dB toe bij 180 Hz. Dat klinkt echt heel lekker, met name door de aanwezigheid van zo’n irritant pop-pop basje. Bij grotere weergevers kun je dan nog iets doen dat een walm van lage tonen veroorzaakt. Gewoon geluid dat geen enkele correlatie meer heeft met wat er op de plaat of cd staat. Wat zo’n luidspreker weergeeft is dan misschien heel lekker, maar heeft werkelijk niets meer te maken met wat de opnameapparatuur registreerde.
Epiloog
Aan de ontwikkeling van de MU1 is jarenlang gewerkt door een team van specialisten. Het woord ‘klok’ roept daar in Eindhoven diepe ervaringen op die ontstonden tijdens het ontwikkelingswerk, waarbij op haast moleculair niveau wordt gekeken naar het gedrag van schakelingen, componenten en systemen. Men wil gewoon zeker weten en producten ontwikkelen waar elk aspect verklaarbaar is en onder controle. De MU1 geeft een verbijsterend inzicht in de aard van de opname. Als een opname een extreme kwaliteit heeft, zoals trptk’s Beethoven en Schubert, uitgevoerd door het Intercontinental Ensemble, dan ontwikkelen zich glorieuze en spectaculaire luistermomenten. Als een opname minder kwaliteit heeft dan kun je met grote zekerheid, met betrekking tot het resultaat, analyseren hoe het komt dat zo’n opname die specifieke eigenschappen heeft.
De Grimm MU1 Music Player gaat in de beleving van ondergetekende verder in geluidskwaliteit dan veel (soms veel kostbaardere) producten van andere fabrikanten, maar past ook bij een aantal sublieme high-end systemen die vanuit dezelfde gedachte zijn ontwikkeld als de LS1. Dat kan alleen als er een stuk engineering en research aan ten grondslag ligt dat niet primair gericht is op kostenbesparing, het pleasen van aandeelhouders en winstmaximalisatie. Maar gericht op hoe je digitaal geluid zo natuurgetrouw en echt kunt krijgen als maar mogelijk is. Dat is feitelijk de enige manier om echte vooruitgang binnen de audio te bewerkstelligen. Wie stopt met technisch luisteren zal ervaren dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijke weergave. Dat is feitelijk de enige manier om echte vooruitgang binnen de audio te bewerkstelligen.
[ad_2]