[ad_1]
De woningnood blijft ons bezig houden. Deze woningnood beperkt zich vooral tot de Randstad en inmiddels steeds meer aangrenzende regio’s, tot Zwolle, Nijmegen en Eindhoven aan toe. De grote ruimtedruk dwingt tot wonen in hoge dichtheid, ook al is dat niet waar de gemiddelde Nederlander naar zoekt. Gezinnen hebben in de huidige economie weer de keuze om te verhuizen, verlaten per saldo de stad en doen dat niet alleen voor een beetje ruimte tegen een normale prijs, maar ook vanwege de stressvolle stedelijke omgeving, met te veel toeristen, te weinig rustplekken.
Overheid, corporaties, ontwikkelaars en bewoners wringen zich in bochten, doen grote investeringen in grond, bedrijfspanden, infrastructuur en bouw om al deze mensen een huis te bieden, een plek om te werken, en om ze daartussen verplaatst te krijgen. In het toch al zo volle gebied tussen de vier grote steden willen we tot 2030 een paar honderdduizend woningen bouwen. Meer dan de helft van de totale landelijke productie!
De markt is een beetje dom geweest
Met groeiende verbazing kijk ik hier naar. Naast deze overdrukgebieden is er soms binnen tientallen kilometers sprake van krimp. Tot 2030 gebeurt dat vooral in de uithoeken van ons land, maar we staan aan de vooravond van 50.000 overtollige woningen. De babyboom-generatie gaat ons langzaam verlaten. Hierdoor komen grote aantallen woningen onvermijdelijk vrij en zonder nieuwe toestroom gaat dat met groot waardeverlies gepaard. Dit gebeurt straks óók in stedelijke regio’s, zoals Enschede, heel Zuid-Limburg, Middelburg-Vlissingen, Leeuwarden en mogelijk zelfs Groningen.
Ons neoliberale denken schrijft voor dat de markt het beste weet wat goed voor ons is. En dit is marktwerking: bedrijven vestigen zich waar mensen wonen, mensen vestigen zich waar bedrijven zitten. Daarmee accepteren we een spiraal waarin aan de ene kant van het land extreem geïnvesteerd wordt met desondanks een overspannen woonklimaat, terwijl aan de andere kant grote maatschappelijke kapitaalvernietiging dreigt door overschotten. De markt is een beetje dom.
Last of lust
En mensen zijn ook wel een beetje dom. Met je dubbele inkomen werk je je het schompes voor een matige rijtjeswoning in een zwaar overbevolkt gebied. Terwijl je met minder loon en minder uren veel mooier kunt wonen, evengoed van alle gemakken voorzien. Okee, niet alle gemakken, want bijvoorbeeld geen Schiphol om de hoek, maar ook daarvan kun je je afvragen of het een last of een lust is. Wellicht is het vakantie-voorpret-bevorderend om dertig keer per dag een Boeing over je achtertuintje te horen razen?
Terwijl het leven buiten de drukte zo veel oplevert. Neem een dagje vrij in de week, want je hoeft niet krom te liggen voor je hypotheek. Pak op je Speed Pedelec en rij ontspannen vanaf je oprijlaantje naar je werk in die mooie binnenstad. Luister naar de vogels, zónder over kuddes Chinese toeristen en opgefokte forensen te struikelen. Ik wist het wel…
Tweede Nota twee-punt-nul: gedeconcentreerde bundeling?
Als je door de media scrolt herken je dat we de laatste jaren wel een beetje terugkomen van het neoliberale denken. Meer mensen vragen van de overheid weer te sturen op grote lijnen, en om grote koerswijzigingen aan te jagen met prikkels. Zoals het klimaatakkoord. In veel eerdere decennia hebben we dat vaker gedaan, niet altijd met even veel succes. Dat betekent echter niet dat ideeën afgeschreven zijn. Een twee-punt-nul versie is soms pas de goede.
En zo komen we aan bij de “Tweede Nota op de ruimtelijke ordening” uit 1966. Waar begin jaren zestig de groei van de bevolking nog denkbeeldig werd opgelost met visioenen van ultrahoogbouw, was de Tweede Nota gericht op ‘gebundelde deconcentratie’. Kijkend naar het kaartje van toen, is het verbazingwekkend actueel. Ik zie grote voordelen in een ‘Tweede Nota twee-punt-nul’. Om verwarring te voorkomen kunnen we het gedeconcentreerde bundeling noemen.
Geen overheidsinfuus, maar een impuls voor zelfredzame regio’s
Nu kennen we genoeg slechte voorbeelden van groeikernen die voor hun werkgelegenheid volledig zijn aangewezen op de grote steden, die overdag uitgestorven zijn en ’s avonds eigenlijk ook. Dat zijn vooral mislukkingen binnen regio’s, waar alleen het wonen goed gelukt is, de rest niet. Dit is dus vooral géén pleidooi voor nieuwe slaapsteden, maar voor het beter benutten van al het goeds dat we al hebben.
Het gaat hier om bestaande vitale regio’s met HBO en universiteiten, historische binnensteden, snelwegen en spoorlijnen, waar binnen nu en tien jaar al overschotten op de woningvoorraad te verwachten zijn. Waarbij de overheid zelf het voorbeeld kan nemen door opnieuw Rijksdiensten te decentraliseren, zoals destijds CBS, Studiefinanciering en de Rijkspostspaarbank. Dankzij dat beleid vond mijn moeder in het nogal armetierige Leeuwarden van de jaren ’80 na anderhalf decennium ongewenst huisvrouwenbestaan een baan op haar niveau. We konden een vouwwagen kopen en naar Duitsland.
Ruim tien jaar later begon de uitverkoop door het inmiddels geheel vercommercialiseerde ING, en de banen van toen zijn nu vaak niet meer dan callcenterbaantjes. Terug bij af. Dat legt meteen wel de kwetsbaarheid bloot. Regionale luiheid ligt op de loer als werkgelegenheid een garantie is. Het moet altijd gepaard gaan met investeringen in de economische zelfredzaamheid van regio’s. En dat kan, als je minder extreem hoeft te investeren in de Randstad zelf.
Doe het voor mensen
Kiezen voor meer balans en spreiding betekent niet alleen dat investeringen op de ene plek en waardeverlies op de andere in een betere balans komen. Het voorkomt ook dat hele regio’s sociaaleconomisch afglijden. Daarmee voorkom je ook de noodzaak van grote verhuisstromen naar de Randstad en kun je zelfs een tegengestelde beweging verwachten. Zelfs de verstokte Randstedeling zal toch blij zijn als de toestroom van nog meer mensen een beetje afneemt?
Als we doorgaan met investeren in regio’s die uit zichzelf al groeien, maar vooral beginnen met het helpen van regio’s die het nog niet op eigen kracht doen, lopen toenemend woningaanbod door sterfte en toenemende vraag gelijk op. Twee problemen in één klap opgelost!
[ad_2]