‘Ik sta op geen enkele familiefoto’

[ad_1]

Wel ‘7.000 keer’ fietste Patrick Lefevere als jongen over de kasseien van de Bergstraat in Rumbeke en nu hij er wandelt, ziet hij de schoonheid nog altijd. De man die nooit thuis is, woont waar hij geboren werd. Maar het wielerseizoen hervat en dus ook het reizen. ‘Ik wil alles zijn, behalve een meeloper.’

Dinsdag, 11.42 uur, ‘WhatsApp Patrick Lefevere Melding’ op het scherm. Net las je dat de vader van zijn renner Julian Alaphilippe overleden is, even denk je ‘het zal toch niet’, maar nee: ‘Wat als het regent? Wandelen in de regen deert me niet. Ontbijten wel. Dat kunnen we bij mij. Maar wandelen doen we toch hé?’

- Advertentie -

We googelen ‘beste bakker in Roeselare’ en een dag later liggen op de tafel rozijnenkoeken, croissants, chocoladebroodjes en ‘appeltjes’. ‘Klaaskoeken in de vorm van een appel’, zei de bakkersvrouw. Het is 8 uur, zo vroeg dat straks tijd is voor de eerste Zomerwandeling en nu voor ontbijt. Op tafel, naast handgel, choco ‘met/avec maltitol’ van Damhert. ‘Mijn choco’, zegt Patrick Lefevere. ‘Ik ben diabeet en ik eet geen suiker.’ Maar hij neemt een rozijnenkoek en daar is dat Lefevere-glimlachje. Wat is het leven zonder zonden?

Saai is zo’n leven. Voorspelbaar als vlees, patatten en groenten, comfortabel maar weinig avontuurlijk. Grijs. Bij Lefevere, CEO van de wielerploeg Deceuninck-Quick-Step, zijn alleen zijn haren grijs. Ooit leek hij daardoor wat op Bill Clinton en dat werd zelfs even zijn bijnaam. ‘Blij dat ik niet op Donald Trump lijk’, zegt hij, als de Vlaamse regen later over het land en onze hoofden gutst. ‘Ik zou plastische chirurgie overwegen. Soms heb je een dictator nodig, maar met mensen als Trump, Erdogan en Poetin hebben we niet de meest diplomatische wereldleiders.’



Sinds februari heb ik mezelf geen loon meer uitbetaald. Maar heb jij één minister of één parlementslid gehoord, die zei: ‘Ik lever in’?

Maar ook aan de Belgische politiek erger ik me. Sinds februari heb ik mezelf geen loon meer uitbetaald. Maar heb jij één minister of één parlementslid gehoord, die zei: ‘Ik lever in. We moeten een gat vullen en in plaats van 6.000 euro ben ik tijdens de coronacrisis tevreden met 3.000?’ Integendeel. Er was zelfs iemand die zijn onkostenvergoeding verdedigde omdat hij thuis ook moet eten. Vanmorgen zag ik op Twitter een filmpje van de speech van een Brits Europarlementslid met een gele das. Hij had het over politici die geld uitgeven dat er niet is. Dat was helemaal juist.’

App Houseparty

Zo zijn we diep in de wereld beland, maar laat het nog maar even ochtend zijn in Rumbeke. Hier gaan we wandelen in de buurt die hij zo goed kent en die hij de voorbije maanden fietsend, meestal elektrisch, uitkamde. De winst: zes kilo vermagerd. Ook omdat het leven op restaurants, gedrenkt in goede wijn, compleet wegviel. Voor het eerst in 26 jaar, merkte zijn vrouw op, konden ze weken na elkaar elke dag samen ontbijten, middagmalen en avondeten. Hij herbekeek koersen op tv, dacht na, besefte pas nu dat enorme succes en deelde het met ploegleiders Wilfried Peeters en Davide Bramati via de app Houseparty. In plaats van in de klassiekers was hij thuis met de eigen routines, misschien luisterend naar de cd’s van Will Tura (Live in de AB), Eros Ramazzotti en Stef Bos die op het rekje liggen. Is dit nu later?

©Karoly Effenberger

Waar hij woont, groeit het Bergmolenbos, een nieuw natuurgebied van het Agentschap Natuur en Bos. Zijn wandelbottines lijken goed onderhouden, de paraplu van de fotograaf hoeft niet. Eens renner, altijd flandrien. Op amper 500 meter dus vanwaar hij als kind woonde. Autohandel Lefevere van zijn broers is vlakbij. ‘Ik woonde ook zeventien jaar in Oostrozebeke en twee jaar in Varese. Met honkvast heeft het niets te maken. Alleen werd ik in 2000 ernstig ziek. Ik had een pancreastumor en wilde niet in Italië behandeld worden. Ik had al vaak renners naar een Italiaans ziekenhuis gebracht en wist genoeg. De beelden van de coronacrisis die ik uit Italië zag, bevestigden dat. Al hadden ze pech. Ze zaten er 14 dagen voor ons mee. Wat was gebeurd als het omgekeerd was?’

Had u schrik door uw medische voorgeschiedenis en uw leeftijd?

Patrick Lefevere: ‘Hoeveel coronadoden zijn er in België? 9.500? Natuurlijk krijg je dan schrik. Het is altijd iemands vader, broer of zus. Elke dag had ik dokter Van Mol aan de lijn. Ook hij was bezorgd om me, zeker nadat ik in 2000 zo ziek ben geweest. Weinig mensen overleven zo’n pancreastumor. Ik wist dat het gedaan kon zijn en beloofde mezelf: als ik hier uitkom, ga ik op mijn leven letten. Maar na één maand zat ik al bij mijn renners in Mallorca. Dat gaf zo’n boost. Wie erin zit, kent dat. (lacht) Gisteren belde Van Mol me nog. Hij zei: ‘Patrick, als dit de rest van het leven moet zijn, vind je me binnenkort aan een boom.’ Dit is toch ons leven.’



Ik had al vaak renners naar een Italiaans ziekenhuis gebracht en wist genoeg. De beelden van de coronacrisis die ik uit Italië zag, bevestigden dat.

Lefevere werd in januari 65 en ging officieel met pensioen. ‘Ik trek elke maand 1.220 euro.’ Al is pensioen relatief. Hij is CEO van Decolef – een samentrekking van Decock en Lefevere, naar Frans Decock van Quick-Step – het bedrijf dat de wielerploeg runt. Een team dat al zeven jaar het nummer een van de wereld is en tot 15 maart al 15 koersen won en 66 podiumplaatsen.

Toen stopte corona de wereld en dus de koers. Zijn renners reden Parijs-Nice nog. ‘Tijdens de lockdown werd ik een beetje paranoïde’, zegt hij. ‘We hebben onze kantoren en onze service-course (de plaats waar al het materiaal van een wielerploeg gestald staat, red.) in Wevelgem. Deze maand komt het nieuwe fietsmodel uit. Al die fietsen staan daar al, plus 90 groepen (fietsonderdelen zoals remmen en versnellingen, red.) van Shimano. Ik ging er één keer met onze verzekeraar kijken. Dat materiaal is 1,2 miljoen euro waard. Dan heb ik het niet over wagens of camions. Een maand lang huurde ik security om het ’s nachts te bewaken. Al dat materiaal zien, net als die wagens zonder nummerplaten omdat we die voor de verzekering inleverden, raakte me zo dat ik drie weken niet meer terugging.’

Tijdens die Parijs-Nice belden de acht renners op een avond via FaceTime naar de grote baas in Rumbeke. Zdenek Stybar en Michael Morkov waren de woordvoerders. Ze maakten zich zorgen. ‘Ik heb gezegd dat ze moesten blijven. Er volgden nog twee bergritten. ‘Daar gaan jullie geen corona krijgen’, zei ik. (glimlacht) Ze waren vooral bang dat ze niet meer naar huis zouden kunnen. Terwijl ze nu precies allemaal heel blij zijn dat ze weer weg kunnen.’

Betekent dat dat jullie de impact van corona aanvankelijk niet echt konden inschatten?

Lefevere: ‘Zeker wel. Ik ben zelf een risicopatiënt. Ik volgde het. We hebben vier dokters in de ploeg naar wie ik luisterde. Een van hen heeft in een triagepost gewerkt, twee anderen op de covidafdeling van een ziekenhuis. Dokter Van Mol was in de UAE Tour en zat twee dagen in quarantaine op hotel. Maar ik heb al mijn hele leven hetzelfde motto: ‘Paniek is een slechte raadgever.’ Als je panikeert, is het ‘naar de kloten’. Ik ben aan tafel gaan zitten met mijn sponsors. Want ik ken zakenmensen. We hebben een contract van twee jaar en we hebben vorig jaar (toen Deceuninck-Quick-Step 68 overwinningen boekte, red.) honderd keer meer opgebracht dan wat zij geïnvesteerd hadden. Maar dat vergeten ze. Daarna belde ik de managers van de renners, alle renners en al het personeel.’

Sommige ploegen zouden hun renners tot 80 procent doen inleveren.

Lefevere: ‘Je moet mij niet vragen hoeveel wij vroegen, dat gaat niemand aan. In de normale wereld kon ik vanaf 15 maart stoppen met betalen. Maar wij zijn geen normale wereld. De lonen van maart betaalden we integraal. Ook al verloren we 1 miljoen euro inkomsten door onder andere gemiste startgelden. Het personeel is dan op tijdelijke werkloosheid gezet en renners leverden vanaf april in. Van de laagste lonen bleven we af. Iedereen die minder dan 100.000 euro per jaar verdient, behield zijn loon. De grootverdieners leverden het meest in.’

Alle 48 personeelsleden staan intussen weer op de payroll. Zondag rijden acht renners van zijn ploeg in een nieuwe wedstrijd in Rotselaar. Lefevere is er niet gerust op. ‘Onze renners zullen allemaal drie keer getest zijn, maar ze gaan koersen tegen niet-geteste jongens die niet zo goed getraind zijn. Allemaal zullen ze wild staan, meer renners zullen vallen, het snot gaat rondvliegen.’

Dat alles anders wordt, is zeker. De kalender, de Tour in september, la vie en route. Te beginnen met een ploegstage van drie weken in Italië. ‘We waren altijd al erg met hygiëne bezig. Handgel is al jaren standaard aanwezig. Als een renner ziek wordt, zelfs midden in de nacht, wordt hij in een kamer apart gelegd. Nu zal behalve de renners niemand meer in de bus komen. Vipontbijten in het hotel van de renners worden afgeschaft. Selfies zijn niet meer mogelijk. (lachje) Noch interviews. We zullen zien. Ik wil geen risico’s en hou nog altijd rekening met een worstcasescenario: dat het seizoen afgelast wordt.’

©Karoly Effenberger

De Bergstraat in. Een strook kasseitjes, nat en spiegelglad, je kan eigenlijk niet meer in Vlaanderen zijn dan hier. Hij toont het mooiste huis van de Zilverberg, zo heet dit gehucht. Iets verder een andere witte villa, op de gevel een kunstzinnig reliëf. Tot begin 1979 was hij renner, toen stopte hij, amper 24 jaar oud. Kuurne-Brussel-Kuurne en een etappe in de Ronde van Spanje gewonnen, maar klaar kijkend. Zei hij al vaak: ‘Ik had de villa van Eddy Merckx gezien. Ik wilde dat ook en besefte dat ik dat nooit kon halen.’

Nu vertelt hij dat hij in 1976 prof had kunnen worden in de Molteni-ploeg van Merckx. ‘Maar ik werkte in de autohandel bij mijn zus. Van beschadigde wagens ging ik met een polaroid foto’s maken, op basis daarvan werden verzekeringspapieren opgemaakt. Daarmee verdiende ik 16.000 frank (zo’n 400 euro, red.) per maand en als amateurrenner 20.000 frank. Ik zat in de preselectie van de Olympische Spelen in Montreal. De ploegleider van Merckx bood me een contract van 13.000 frank aan. Dat kon ik niet aannemen. Al was Eddy mijn idool. Als junior koerste ik nooit op zondag om hem op tv te kunnen zien. Toen ik prof werd, durfde ik niet naast hem te rijden uit schrik dat ik hem zou doen vallen.’



Mijn eerste overwinning als ploegleider, de eerste Ronde van Vlaanderen van Museeuw, het WK in Madrid. Allemaal geweldig, maar niet het gevoel van mijn eerste zege als renner.

Hij vertelt dat omdat hij drie jaar later al stopte en als boekhouder voor zijn sponsor Marc Zeepcentrale ging werken. Denkend aan die villa met dat kunstzinnig reliëf nam hij nog een job aan. De ploegeigenaar en -baas Marc De Windt had een kunstverzameling en Lefevere managede enkele jaren zijn galerij in Sint-Martens-Latem. ‘Maar een kunstliefhebber was ik niet. Zoals iedereen kocht ik iets van de Latemse school, maar niet meer. In mijn huis hing toen een schilderij van Fernand Khnopff, in bruikleen van Marc. Dat was meer waard dan mijn huis. (lacht) Ik hoopte dat hij dat zou vergeten, maar helaas.’

Vallende bladeren

Nog kunst? Links, in een wei, een bordje. The Light Meridian, Meridian of Art lezen we, een denkbeeldige lijn die de noord- met de zuidpool zou verbinden en die verdorie toch wel dwars door Roeselare loopt. Door het veld van boer Etienne Willaert en door Muze’um L aan de overkant van dit kasseibaantje. ‘De Vlaamse regering wil hier een groene long maken en plant daarom een bos aan. Dat zou voor mijn deur eindigen. Dat is allemaal mooi en die bomen zullen pas groot zijn als ik er al onder lig, maar toch vind ik het jammer. Ooit zei ik dat bij Annemie Peeters op de radio en nog tijdens de uitzending kwam er een reactie van Natuur en Bos. Ik heb niets tegen bomen, maar ik vind al die vallende bladeren in de herfst vervelend. En vooral: ik heb nu een prachtig uitzicht. Ik kan 4 kilometer verder kijken en ik vind niets mooiers dan ’s morgens die nevel over de meersen. Voor mij hoeft dat bos niet.’

Bruggetjes zijn makkelijk te metselen en dat mag met een grapje: dat van de mens die denkt dat de meridiaan door zijn navel loopt. Misschien dacht men dat wel toen bekend werd dat Lefevere onafhankelijk bestuurder bij Anderlecht werd. ‘Dat daar zoveel reactie op zou komen, had ik nooit gedacht. Ik ken Paul Gheysens (Antwerp- eigenaar en de topman van Ghelamco, red.) en Vincent Mannaert (algemeen manager van Club Brugge, red.) goed. En Luc Maes (van zijn cosponsor Latexco, red.) is aandeelhouder bij Club Brugge. Zij schrokken misschien, maar stonden erboven. Iemand anders heeft me, weliswaar beschonken, een ‘klootzak’ genoemd. In de voetbalwereld lag het gevoelig.’



Vroeger was het normaal dat Real Madrid of Porto ook een wieler- en een basketbalploeg hadden. Waarom zouden geen mensen met een gelijkaardig plan voor Anderlecht opstaan?

‘Ik ken Wouter Vandenhaute (de nieuwe voorzitter van Anderlecht, red.) sinds 1994 en één keer per jaar eten we bij Hof van Cleve. Meestal zijn we het eens, maar zijn plan om de Tour te kopen vond ik te zot voor woorden. Op een dag zei hij dat hij Anderlecht wilde kopen. Eerst samen met Ghelamco, maar toen ging Marc Coucke er als derde hond mee lopen. Wouter was daar niet goed van, maar hij herpakt zich altijd. Het jongetje in Wouter is nooit gestorven, dat vind ik mooi. Toen hij me vroeg, zei ik vrij impulsief ja.’

We zijn een bocht verder, maar niet in dit verhaal. Wat wil hij voor Anderlecht doen? ‘Vroeger was het normaal dat Porto en Real Madrid behalve een voetbalteam ook een wieler- en een basketbalploeg hadden. Waarom zouden vandaag geen mensen met een gelijkaardig plan kunnen opstaan? We kwamen één keer samen op Couckes kasteel, Kompany was erbij, eigenlijk is toen weinig over voetbal gepraat. Toen kwam de lockdown, er was een telefonische boardmeeting en ondertussen ook één vergadering in openlucht bij Couvert Couvert. Ik denk dat ik, misschien door er gewoon rond te lopen, kan zien waar verbetering mogelijk is en wat een zwakke schakel is. Het belangrijkst in zo’n organisatie is dat alle neuzen in dezelfde richting staan. De rotte appel moet eruit.’

Iedereen dacht dat u een supporter van Club Brugge was.

Lefevere: ‘Ik ben niet eens een echte voetbalfan. Maar als ik ging, was dat het vaakst naar Anderlecht. In de periode van GB/MG (de wielerploeg die hij in de jaren 90 leidde, red.) hadden onze sponsors er businessseats of loges. Ik bewonderde hoe Michel Verschueren alle genodigden even kwam toespreken. Ooit werd ik uitgenodigd voor een match in Manchester. Tegen Chelsea. In de loge zagen we een video, maar niemand van de club. Na vijf minuten werd het 0-1 voor Chelsea en een van de genodigden sprong recht. Zijn hart sloeg voor Chelsea. Een minuut later zette een steward die gast buiten.’

Maakt dat uw job zo bijzonder? Contacten in het bedrijfsleven, netwerken en goed uiteten?

Lefevere: ‘Ooit zei Johan Bruyneel (ex-renner en -ploegleider van Lance Armstrong, red.) dat hij te oud was om slechte wijn te drinken. Dat gevoel heb ik ook. Als renner en ploegleider had ik geen tijd om iets te zien. Pas toen ik manager werd en tegen 40 per uur voor het peloton kon rijden, ontdekte ik de schoonheid van Frankrijk. Of van steden als Madrid en Cannes, waar ik meer van hou dan van Barcelona en Monaco. Waarom? Ze hebben er prachtige gebouwen, chique winkels en goede restaurants.’

Ik hou van luxe, ik geef dat toe. Een tijd geleden werd ik geïnviteerd op het Château Dassault. Zo’n bezoek maakt mijn week goed. Het probleem is dat mensen alleen dat zien en niet die ‘kuthotels’ waar we vaker liggen en waar je astma krijgt van het vuile tapijt. Hoe we tjolen. Dat ik op geen enkele familiefoto sta. Maar er is geen keuze als je dit wil doen. Ik wil alles zijn, behalve een meeloper.’

©Karoly Effenberger

Op Instagram plaatste hij ooit een quote van Steve Jobs: ‘If you want to make everyone happy, don’t be a leader. Sell ice cream.’ Iets later postte hij de cover van ‘Passions’, het boek van de Franse ex-president Nicolas Sarkozy. Is dat bewondering? ‘Ooit zat ik anderhalf uur op het balkon van het Elysée bij Sarkozy. Bij zijn bezoek aan de Tour in 2010 groette hij Lance Armstrong en Andy Schleck, maar de Fransen waren kwaad omdat hij hun renners vergat. Dus nodigde hij in Parijs de Franse ritwinnaars uit en toevallig had Sylvain Chavanel van mijn ploeg twee ritten gewonnen.’

Het is een lang verhaal over hoe Lefevere een dag eerder, wandelend op de Champs Elysées, een telefoontje kreeg van een onbekend nummer. Hoe hij toch opnam. Hoe hij geloofde dat hij het slachtoffer van een candid camera was. Maar een dag later reed hij mee in de colonne naar het paleis van de Franse president.



Toen we aankwamen op de Champs Elysées, stapte ik uit, maar een poortwachter riep me toe: ‘Mijnheer, chauffeurs moeten blijven zitten.’

Hij houdt er drie herinneringen aan over. Een: ‘Ik reed, in tegenstelling tot mijn collega’s van de andere ploegen, zelf met de wagen. Toen we aankwamen, stapte ik uit, maar een poortwachter riep me toe: ‘Mijnheer, chauffeurs moeten blijven zitten.’’ Twee: ‘Sarkozy kende enorm veel van de wielersport. Toen ik aankwam, zei hij: ‘Voilà, la sorcière de Paris-Roubaix!’ Hij wist alles over de Colnago-fietsen waarmee we reden.’ En drie: ‘Op een bepaald moment stopte er een autootje. Er stapte een knappe grote vrouw uit, jawel, Carla Bruni. Ze vertelde dat Sarkozy op vakantie in de Var graag fietste, maar dat ze wilde dat hij een helm droeg. Toen ik vroeg of zij ook fietste, zei ze: ‘J’aime bien le vélo, mais ça fait trop de mal. Tu sais où.’’
In het boek las hij hoe Sarkozy uiteindelijk ook in zijn eigen partij tegenstand kreeg. ‘Zoals ze bij CD&V al met een bazooka klaarstonden toen Yves Leterme na een verkiezingsoverwinning op tafel vierde’, zegt hij. ‘Met mijn karakter zou ik niet geschikt zijn voor de politiek.’

Toen u onlangs een tweet van Dries Van Langenhove met fake news over een aanval op een vestiging van Lidl retweette, waren de reacties scherp.

Lefevere: ‘Gelukkig lees ik die reacties niet. Met Van Langenhove zat ik in de studio van ‘De afspraak’. Ik kon amper iets zeggen, zoveel was hij aan het woord. Geloof me dat ik apolitiek ben en verre van een Vlaams Belang-stemmer. Maar wat de gevestigde partijen nu al een jaar doen, vind ik onwaardig. Sluit ze op in een huis, betaal ze geen frank, en laat ze pas buitenkomen met een akkoord. Ik zeg niet dat het Vlaams Belang aan de macht moet komen, maar er mag wel iets gebeuren.’

Zoals?

Lefevere: ‘Ik zou niet graag in de schoenen van de migranten staan. Onze voorouders vluchtten tijdens de Eerste Wereldoorlog ook, dat is te begrijpen, maar nadien keerden ze terug. Ik heb het gevoel dat we door mensen uit Afrika overspoeld worden, economische vluchtelingen, die verleid worden door het idee van geld en niet zullen terugkeren. Daardoor is bij ons veel verdoken armoede.’

Hoe gaat men Syrië heropbouwen als zoveel mensen van daar hier zijn? Waarom zou men in Afrika niet, zoals in Israël, van zout water drinkbaar water kunnen maken? In Libië is de dictator omvergeworpen, maar ze hebben nu drie regeringen: bandieten, grotere bandieten en nog grotere bandieten. Waarom doen wij er niet alles aan om ginder te helpen?’

Iemand zei me: Lefevere heeft het imago hard te zijn, maar hij is dat niet. Hij helpt mensen als hij kan en zorgt voor zijn personeel.

Lefevere: ‘Ik vecht voor mijn mensen, ja, ik ben een pitbull. (grijns) Ik zou een goede dictator zijn, want ik verrijk mezelf niet. Nee, ik kan streng zijn, maar ik help. Mensen uit de ploeg die het tijdens de lockdown moeilijk hadden. Of Michał Gołaś (een Pool die in zijn ploeg reed, red.), toen die moeilijkheden ondervond na een investering in een fietsenwinkel. Ik geef nooit om te geven, maar wel voor de goede zaak.’

Doornat zijn we nu: CEO, journalist, fotograaf, notitieboekje. De duiven op de draad, het gewassen beton van de straat, het wrak van een caravan in een veld. We drogen even op in de wasplaats naast de keuken en zien op een prikbord een pagina van 11 april 1998 uit Gazet van Antwerpen, met deze titel: ‘Ik geloof niet in God of een opperwezen, maar in mezelf.’

Zijn zonen Dieter en Thomas zijn dan 17 en 2, ze staan op de foto met zijn vrouw. ‘Ik was een slechte vader. Toen Dieter drie was, ben ik gescheiden van zijn mama. We regelden alles wel altijd in een goede verstandhouding. Ik denk niet dat hij daar iets aan overhield. Toen Thomas geboren werd, was ik al 40 maar heel vaak weg. Moderne vaders zijn anders. Maar zouden mijn zonen betere jongens zijn als ik er meer was geweest? Only God knows. Ik voel me niet schuldig.’

©Karoly Effenberger

Uw vader stierf op de dag waarop uw zoon geboren werd. Vader en half wees worden op dezelfde dag, hoe is dat?

Lefevere: ‘Op 21 september 1980 om 4 uur ’s morgens overleed mijn vader, die 52 was. Om 8 uur werd mijn zoon geboren. Van het moederhuis reed ik naar het huis van mijn moeder, waar de familie zat. Natuurlijk was dat verscheurend. Ik was 25. Als je 15 of 18 bent, denk je dat je niemand nodig hebt. Op je 25ste is dat anders.’

‘Toen ik 16 was, ging de zaak van mijn vader failliet. Dat stond in die tijd qua schande bijna gelijk aan moord: iedereen lacht je uit. Mijn klastitularis heeft zich toen over mij ontfermd. Die zei: laat je hoofd niet hangen en trek aan mijn mouw als je mij nodig hebt. Thuis was de hel toen, en ik ging drie weken bij mijn meter wonen. Ik koerste toen al, maar kon op slag niet meer volgen.’



Mijn moeder sprak de taal van de slaag. Ik kan nog altijd niet goed tegen bevelen. Daarom beveel ik zelf nooit.

‘Ik was de middelste van vijf kinderen. Met mijn moeder klikte het nooit. Misschien was het voor haar te moeilijk, ze had ook een miskraam gehad en een kindje werd dood geboren. Ik was een moeilijk kind, wilde niet eten wat ze me gaf en dat maakte haar razend. Ze stampte het er soms letterlijk in. Vroeger kende men maar één taal: die van de slaag. Ik kan nog altijd niet goed tegen bevelen, daarom beveel ik zelf nooit. Later heb ik daar met mijn moeder over willen praten, maar zij ontkende dat. Dan stopt het natuurlijk. Maar ik ben niet verbitterd of haatdragend, dat niet.’

21 april, alweer op Instagram, een foto van een wolf. Zijn ploeg wordt al jaren The Wolfpack genoemd. De quote: ‘Pain is what makes winning so great.’ ‘Zelf koersen is het plezantst. Als ploegleider meehelpen aan overwinningen geeft adrenaline. Sinds 2001 moet ik geld en de juiste mensen zoeken. Ik gun mezelf daarbij het recht op één vergissing per jaar. Ik denk niet dat ik die dit jaar al gemaakt heb.’

Maar niets komt in de buurt van zelf winnen?

Lefevere: ‘De eerste koers die ik in België bij de profs won, was in De Panne. Ik zat in een kopgroep, was 21 jaar en die anderen zaten voortdurend op elkaar te sakkeren om mee te werken. Tegen mij sprak niemand. Maar ik was slim genoeg. Op 1.200 meter van de aankomst sprong ik weg en ik won. Nadien waren er veel grote momenten. Mijn eerste overwinning als ploegleider in de Omloop Het Volk, de eerste Ronde van Vlaanderen van Museeuw, het WK in Lugano en in Madrid, Milaan-Sanremo met Alaphilippe en zijn tijdritzege in het geel vorig jaar. Allemaal geweldig, maar niet het gevoel van die zege in De Panne.’

©Karoly Effenberger

Zou een CEO van een wielerploeg ook CEO van een gewone onderneming kunnen zijn?

Lefevere: ‘Die vraag begrijp ik niet, want er is geen verschil. Alles is boekhouden. Alles is een wit blad met aan de ene kant van de lijn debet en aan de andere kant credit. En rechts onderaan een blokje: winst of verlies. De rest is marketing en bullshit. Ik lees in Trends verhalen van mensen die een bedrijfje leiden met een omzet van 9 miljoen euro. Wel, ik leid er een van 19 miljoen euro en ik heb stormen overleefd. Letterlijk, toen ik in 2000 een tumor had. Dat verhaal in Het Laatste Nieuws (dat in 2007 uitpakte met een groot dopingschandaal rond Lefevere, red.) was een tweede tumor. Ik had net een contract van 34 miljoen euro met Franke getekend. We hadden al gevierd, maar ze haakten meteen af. Jaren later kreeg ik van de rechter gelijk: er klopte niets van dat verhaal.’



Ik lees in Trends verhalen van mensen die een bedrijfje leiden met een omzet van 9 miljoen euro. Wel, ik leid er een van 19 miljoen euro en ik heb stormen overleefd.

Er verschijnt een ploegwagen op zijn oprit. Ex-renner Jo Planckaert zal zijn CEO daarmee naar Hof van Cleve brengen. Hij is uitgenodigd. Snel wisselt Lefevere de wandelkleren voor een pak. Haren drogen en kammen. Hij is een beetje ijdel, ja. Een beetje macho? Is de wielerwereld dat? Een mannenwereld, zo weinig divers naar kleur en geaardheid? ‘Soms wordt wel eens gezegd dat iemand homo zou zijn, maar meer niet. Is het een taboe? Nee. Er wordt gewoon nooit over gesproken. Misschien is het te privé? Ik zou er geen probleem mee hebben.’

‘Zoals het mijn natte droom is om als eerste grote ploeg te winnen met een Afrikaan of een Chinees. (glimlacht) Natuurlijk is dat ook de commerçant in mij. Het is helaas nog niet zover. Maar spanningen zie ik vandaag niet in het peloton. (grijnst) De renners van nu zijn pussy’s, ze worden nooit meer boos op elkaar. Toen ik amateur was, zat ik in een selectie met vijf Vlamingen en één Waal. Die andere gasten zeiden: ‘Ik wil niet bij die vuile Waal slapen.’ Ik wilde dat wel. Zo kon ik Frans leren.’

We rijden naar huis en zoals het altijd gaat, gaat het ook nu: je bedenkt wat je niet vroeg. Ach. Misschien vond Lefevere het wel fijn om eens niets te moeten zeggen over Remco Evenepoel.

000%

High-Quote Number Caption Dit is Tijdberliner krantenlijn 001 Dit is Tijdberliner-kranten lijn 002

[ad_2]

- Advertentie -