[ad_1]
Mijn tablet is onwel geworden. Waarschijnlijk wilde ik teveel dingen tegelijk en nu geeft hij er uit protest de brui aan.
Het scherm is zwart en blijft al twee dagen hardnekkig zwart. Uit en weer aanzetten lukt niet. Schelden ook niet. Strelen en een uur aan het infuus leggen ook niet. Hij heeft een soort van infarct gekregen of wellicht het huidige virus. Van een Chinees dier via een Hollands mens op een Koreaans apparaat. Who knows?
Dus ik begeef me met de patiënt naar de digidokter, een megastore in ons centrum waarvan ik hoop dat ze een pil voor mijn tablet hebben. Hoop doet leven, nietwaar. Er is een servicebalie met een nogal deprimerende doktersassistente die me, na een blik op het apparaat, aankijkt alsof deze al overleden is. ,,Dat heeft dit merk altijd,’’ zegt ze doodleuk. ,,Huh, wát heeft dit merk altijd?,’’ wil ik weten. ,,Dat ze er ineens mee stoppen. Daar doe je niets meer aan.’’
Ik ben zowat sprakeloos. ,,Andere merken niet?’’ wil ik weten. ,,Nee, die hebben dat niet. Maar u kunt het even proberen bij de snackbar.’’ ,,De snackbar?’’ ,,Nee, de Smárt–Bar, verderop in de winkel.’’ Oh, oké. Ik verstond het verkeerd. Achter deze bar staat een jongeman met een bril. En dan gebeurt er waar ik al bang voor was. De jongen drukt op de startknop en floep… beeld!
Hoe kán dat nou? Hij legt de tablet vervolgens aan het bar-infuus en we zien dat het ding begint te laden. ,,Hij stond op 0 procent,’’ deelt de knul nuchter mede. ,,Waarschijnlijk crashte hij op iets, heeft zichzelf laten leeglopen waarna hij automatisch afsloeg en zich ging resetten. Dus nu doet hij het weer.’’ Mopperend op mijn tablet verlaat ik de winkel. ,,Als je aandacht wilt, zeg het dan gewoon.’’ Thuis werkt alles weer als voorheen. Gelukkig. Ik schaar mij weer onder de zombies die, zo hoorde ik eens in een programma, gemiddeld drieënhalf uur per dag in hun telefoon of tablet staren. Echt erg! Het ding is genezen, nu ik nog.
[ad_2]