[ad_1]
Tijdens Fashion Revolution Day vragen we ons af wie de échte prijs van onze kleren betaalt. Wie maakte mijn kleren? En wat zit er eigenlijk in mijn kleding? Via sociale media roepen we modemerken op om deze vragen te beantwoorden.
24 april 2013, de dag dat de Rana-Plaza ramp plaatsvond in Bangladesh, vielen er meer dan duizend doden en een veelvoud aan gewonden. De onzichtbare handen die onze kleren maken werden in één klap zichtbaar en de mensonterende omstandigheden waarin de arbeiders moeten werken waren plots wereldnieuws. Voor heel wat mensen was het duidelijk: dit kan zo niet langer.
Ook Carry Somers en Orsola de Castro vonden het hoog tijd voor een radicale verandering. Samen richtten ze Fashion Revolution op, een internationale non-profit beweging die transparantie van de mode-industrie eist. ‘We willen een revolutie ontketenen die de manier waarop onze kleren geproduceerd en aangekocht worden radicaal verandert’, klinkt het.
Ieder jaar herdenken we de ramp van Rana Plaza op 24 april. Rond deze periode worden kledingmerken ter verantwoording geroepen met de hashtag #whomademyclothes. Alle mensen, over heel de wereld, kunnen deelnemen door te vragen wie hun kleding maakt en van welke materialen hun kledingstukken worden vervaardigd: deel een selfie of portret met je kledingetiket en vraag #whomademyclothes en #whatsinmyclothes. Het is ook het ultieme moment om jouw favoriete duurzame merk een hart onder de riem te steken.
Deze modeprofessionals en modeliefhebbers geven alvast het goede voorbeeld:
Elisabeth Van Lierop: ‘Duurzaamheid staat me beter dan eender welke trend’
Elisabeth is gek op de plantaardige keuken en streeft een duurzame levensstijl na. Op Plantbased.be blogt ze over haar ontdekkingen, recepten en twee schattige bengels: ‘Hoewel ik nooit écht een shopping queen ben geweest, vond ik het jarenlang iets te leuk om tijdens de solden deals te zoeken. Tot ik op een dag besefte dat ik daardoor een hele kledingkast vol spullen had verzameld, die me niet meteen heel blij maakten. Vaak bleken de aanwinsten vooral geselecteerd op het prijskaartje en meestal overbodig, niet flatterend, te funky en/of te snel afgedragen. Blijkbaar ben ik hierin niet alleen: onderzoek toont aan dat één derde van onze kleding ongedragen in de kast blijft hangen en op de koop toe worden er in België per jaar 300.000 miljoen kledingstukken weggegooid.
Zelfs mijn trouwjurk leende ik van een vriendin
Ik las er steeds meer over en besloot het roer om te gooien. Een kleine acht jaar geleden laste ik daarom een shop-stop in. Sindsdien koop ik enkel wat ik nodig heb en bijna uitsluitend tweedehands. Zelfs mijn trouwjurk leende ik van een vriendin. En als ik dan toch echt iets nieuws nodig heb (zoals ondergoed bijvoorbeeld) dan kiest ik bewust voor duurzame merken, ook voor mijn twee kindjes. Dat ik hierdoor vaak hetzelfde aanheb, vind ik helemaal niet erg. Integendeel, door mijn capsule collectie spaar ik ‘s ochtends tijd uit. En hoe je het ook draait of keert: duurzaamheid staat me beter dan eender welke trend.’
Nina Maat: ‘De boodschap dat trends passé zijn blijkt nog steeds niet aangekomen’
‘Voor de coronacrisis kocht ik een paar laarzen die veel te duur zijn voor een 23-jarige. Na een afkeurend rondje in de WhatsApp-groep van de familie werden de laarzen als te opzichtig afgestempeld en werd de vraag gesteld of de schoenen van zebra’s waren gemaakt. Het argument van een goede investering won dat van de financiële crisis voor mijn spaarrekening. Nu blijkt dat covid-19 niet alleen een streep door de rekening is van mijn weloverwogen argument dat de cost per wear de aankoop zou verantwoorden. Het is ook een streep door de rekening van veel fast fashion ketens en hun werknemers in sweatshops.
Toen ik op een mooie quarantainedag een modemagazine zag met een kop die me in vette letters vertelde dat de “trend” van het komende seizoen “natuurbehoud” is, werd het tijd om toch die stoute schoenen aan te trekken. Want ondanks dat modemagazines aangeven dat zij het sinds enkele jaren moeilijk hebben, lijkt de boodschap dat trends passé zijn nog steeds niet aangekomen. Tijd om Fashion Revolution Week binnenshuis te vieren en het model van de huidige (mode-)industrie nogmaals in vraag te stellen.’
Niki de Schryver: ‘Ga bewust winkelen tijdens de coronacrisis, zodat het geld op de juiste plek terechtkomt’
Niki richtte COSH op, hét platform om duurzame shopadresjes te vinden: ‘Als professional in de modebranche ben ik me er enorm van bewust hoe belangrijk het is om zo snel mogelijk cashflow in de supply chains te krijgen, zodat de kledingwerkers, zonder sociale zekerheid in hun land, veilig thuis in quarantaine kunnen gaan, mét uitbetaald loon.
Wanneer wij als consumenten shoppen bij retailers en merken met eerlijke handelspraktijken en met een holistische aanpak, weten we dat voor hen leveranciers betalen op nummer 1 staat. Bij grotere ketens gaat het geld vaak eerst naar de aandeelhouders en zijn de arbeiders bijzaak. Net daarom voeren we al een maand campagne om tijdens de lockdown light bij je lokale eco-vriendelijke winkelier te winkelen. Laat kledingarbeiders de rekening niet betalen. #whomademyclothes? Zij maken jouw kleren! Ga dus alstublieft bewust winkelen, zodat de cashflow de meest kwetsbare mensen in de supply chain kan bereiken.’
Lander Desmedt: ‘Voor consumenten zijn er nog te veel tinten groen’
‘Zes maanden geleden werd ik verantwoordelijk voor de start-up HNST, een eerlijk en circulair denimlabel .Voordien was ik niet actief binnen de mode, noch binnen een duurzame industrie. Ik probeerde en probeer als consument goede, duurzame keuzes te maken. Intussen weet ik dat mijn goede intenties in het verleden niet altijd een goed eindresultaat hadden. “Niets is zwart-wit, helaas … Het zijn echt heel veel tinten groen. Dat maakt het erg moeilijk omdat het zich heel gemakkelijk leent voor greenwashing en misverstanden … dat kan nogal verwarrend zijn voor de consument” (State of Fashion 2020 – BOF). Als consument ben ik het eens met het citaat van Business of Fashion. Als verantwoordelijke voor een circulaire startup niet.
Materialen met de laagste impact zijn materialen die reeds bestaan
Ter gelegenheid van de Fashion Revolution Day wil ik wat dieper ingaan op de nood aan oprechte circulariteit. Ik geloof namelijk dat iedere consument goede keuzes wil maken, wanneer goede opties voorhanden zijn. Wat die goede keuze inhoudt? Eerlijke, ecologische en circulair geproduceerde kleding. Werken met stoffen gemaakt uit gerecycleerd materiaal is vanuit een duurzaamheidsoverweging goed. Materialen met de laagste impact zijn namelijk materialen die reeds bestaan. Helaas is de manier waarop dit vandaag gebeurt niet altijd even doordacht, waardoor het afvalprobleem blijft aanzwellen. Zo worden katoen en polyester nog al te vaak gemengd, waardoor deze kledingstukken aan het einde van hun leven niet gerecycleerd kunnen worden. Als we de mode-industrie willen zien evolueren naar een schone, veilige, eerlijke en verantwoordelijke industrie, moeten dus we nog meer transparantie eisen. Niet enkel transparantie over het maken, vervoeren en verkopen van kleding, maar ook over wat er nog mogelijk is wanneer de kledij aan het einde van z’n leven is. Ik roep dus op om meer aandacht te geven aan circulair design, waarbij grondstoffen hun waarde niet verliezen. ‘
Murielle Scherre (la fille d’O): ‘Nu meer dan ooit hebben we de tijd die nodig is om onszelf vragen te stellen’
Lafilledo.com
Simon Gryspeert: ‘Een goede samenwerking met een atelier is goud waard’
Simon Gryspeert is de cofounder van Huff & Puff pocketwear en adviseur van mode- en andere creatieve ondernemers bij Flanders DC. Tijdens Fashion Revolution Week pleit hij voor het herdenken van de samenwerking met producenten: ‘In België produceren is niet de goedkoopste optie, maar wel veruit de gemakkelijkste en dikwijls ook de meest kwalitatieve. Ook wij hebben met ons stoffen zakdoekenlabel Huff & Puff eerst productie in het buitenland verkend. Maar achteraf ben ik blij dat de communicatie te stroef liep en de resultaten onder de verwachtingen bleven. Zo hebben we verder gezocht naar een Belgische partner, en dat heeft ons al veel opgeleverd. Het atelier denkt met ons mee en hun suggesties hebben al tot verschillende concrete verbeteringen van ons product geleid. Ook dat is voor mij de Fashion Revolution: herdenken hoe je samenwerkt met producenten, niet alleen om het eerlijker en duurzamer te doen, maar ook om het beter te doen. Op de foto draag ik een hemd van het Belgische label Haze & Finn, dat mijn vraag ‘Who made my clothes’ vorig jaar tijdens de Fashion Revolution Week beantwoordde met een duidelijke uitleg over de sociale normen die ze hanteren voor hun productie-ateliers. #ikkoopbelgisch’
Laura Van De Woestyne: ‘Investeer in merken die wel de juiste beslissingen nemen’
Laura blogt onder de naam Laura from the desert over haar zoektocht naar een meer ecologische levensstijl, met minder afval: ‘Topshop, #whomademyclothes? Dat hoor ik graag van jullie. Vroeger kocht ik niet anders dan fast fashion. Daar ben ik intussen al een tijdje van afgestapt, maar ik draag deze kleren nog steeds, onder het motto #lovedclotheslast.
Wie betaalt hier de échte prijs voor?
Mijn ogen werden echt geopend door de documentaire The True Cost. Zo leerde ik dat het business model van fast fashion volledig fout zit. Goedkoop en snel kleren produceren, om dan na een seizoen weg te smijten en opnieuw naar de winkels hollen: dit kan niet op een eerlijke manier gebeuren. Hoe kan het zo goedkoop? Wie betaalt hier de échte prijs voor? Zouden andere mensen moeten lijden om jouw kleren te maken? Als consument kunnen we een eerlijk loon en betere werkomstandigheden eisen. Gebruik je stem als consument en laat merken weten dat het zo niet langer kan. Hoe moet het nu verder? Investeer in merken die het wél goed doen. Wie COSH nog niet kent, kan daar terecht voor shopadvies. Blijf ook vooral dragen wat je al hebt of koop tweedehands. Samen kunnen we het aan!’
Nathalie De Schepper: ‘Als je zorg draagt voor mooi gemaakte stuks, dan gaan ze een leven lang mee’
Nathalie is PR & communicatiemanager bij Flanders DC: ‘Mode maakt elke dag bewust een deel uit van mijn leven. Niet enkel via mijn job, maar ook wanneer ik ‘s ochtend mijn outfit selecteer. Mijn kast is een letterlijke vertaling van mijn persoonlijkheid en elke ochtend beslis ik op basis van mijn stemming van de dag en wat er op het programma staat, welk stukje ‘Nath’ ik er extra uit licht. Het spreekt voor zich dat mijn kleren me dierbaar zijn. Ze zijn niet enkel een stukje van mezelf, maar ook een stukje van de vele handen waar ze zijn doorgegaan voor ze op zorgvuldig gecureerde wijze in mijn kast zijn beland.
Deze blazer van Ann Demeulemeester draag ik voor de rest van mijn dagen
Ik studeerde zelf modeontwerp aan de academie en besef daarom extra hard hoeveel werk er kruipt in een kledingstuk. Ik probeer dan ook heel bewust te kiezen voor mooi gemaakte stuks waar de liefde vanaf druipt. Die vind je niet in de grote ketens. Ik zoek liever stukjes van mezelf op betaalbare manier via stocksales, vintage of bij onafhankelijke merken. Als ze dan nog eens Belgisch zijn ook, hebben ze een extra streepje voor. Deze blazer van Ann Demeulemeester draag ik voor de rest van mijn dagen, dat weet ik nu al zeker. Want als je zorg draagt voor mooi gemaakte stuks, dan gaan ze een leven lang mee.’
Marieke Eyskoot: ‘Het is onacceptabel dat de mensen die ons aankleden worden uitgebuit’
De Nederlandse Marieke Eyskoot schrijft en spreekt al jaren over duurzaamheid. Met haar boek ‘Dit is een goede gids’ toont ze hoe gemakkelijk het is om duurzamer door het leven te gaan. Voor Fashion Revolution Week staat Marieke stil bij de huidige crisis: ‘Als er ooit een tijd was om je kledingmerk te vragen #whomademyclothes, dan is het nu. Miljoenen arbeiders verliezen werk door de pandemie, en veel labels weigeren te betalen voor orders die al geplaatst of gereed zijn. Eis dus meteen ook dat die orders betaald worden met de hashtag #PayUp – want het is onacceptabel dat de mensen die ons aankleden worden uitgebuit. Kijk op de covid-19 tracker welke merken hun verantwoordelijkheid niet nemen en laat je stem horen. Eis dat ze het beter doen en steun labels die hun best doen op een geloofwaardige en transparante manier duurzaam en eerlijk te produceren.’
Fabio Morales: ‘Consumenten hebben meer macht dan ze denken’
‘Ik neem deel aan de #whomademyclothes campagne om mensen in mijn omgeving duidelijk te maken dat consumenten meer macht hebben dan wordt gedacht. Natuurlijk moeten de producenten ook inspanningen doen en daarmee zijn ze volop bezig. Voor wie al dat bewust kopen toch een hele inspanning is, heb ik een tip: Vermijd kledingketens zowel fysiek als virtueel. Net zoals bij virussen is voorkomen ook hier beter dan genezen/toegeven. Ik wil graag het kledingmerk Armedangels de vraag stellen welke Portugees mijn T-shirt heeft gemaakt. Dit omdat het merk staat voor eco & fair en toch betaalbaar is. Hoe doen ze dat? Daarnaast wil graag Levi’s dezelfde vraag stellen over mijn Pakistaanse jeans: wie naaide deze broek?
Wat gebeurt er met mijn T-shirt aan het einde van de rit?
Hoelang danken wij onze kledij al af in metalen kledingcontainers op de parking van de supermarkt? En wie weet wat er precies mee gebeurt? Momenteel gaat er veel aandacht naar het begin van de levenscyclus van kledij, maar wat gebeurt er met een T-shirt aan het einde van de rit? Als een duurzaam gemaakt product uiteindelijk toch op de afvalberg terechtkomt, zijn we niet zoveel duurzamer bezig dan we denken. Daarom hoop ik dat iedereen tijdens de quarantaine zijn kleerkast eens grondig opruimt en bewust kiest om zijn kledij af te danken via een kanaal dat ze vertrouwen. Het zal niet lang duren voordat ze erachter komen dat de Kringwinkel de enige lokale en transparante textielinzamelaar is. Daarom hoop ik dat zowel consumenten als producenten meer aandacht zullen besteden aan het einde van de levenscyclus van kledij.’
Eveline Flamand: ‘Zolang fast fashion spelers niet eerlijk produceren wil ik niet dat mijn geld naar hen gaat’
Eveline schrijft op econista over duurzaam leven. Over hoe dat soms lukt en soms ook niet: ‘Who made my clothes? Ik probeerde het zelf eens. Ik kocht breinaalden en wol, en zou mijn eigen sjaal maken. Na vijf rijen merkte ik dat er een paar lussen meer op mijn naald zaten dan bij de start. Ik had dus geen steken laten vallen, maar bij gecreëerd. Drie jaar later kwam de lockdownverveling. Terwijl anderen naarstig begonnen te bakken, diepte ik mijn breinaalden weer op. Voor een hoofdband deze keer, een iets minder ambitieus project. Met YouTube als coach lukte het en ik wist dat mijn oren nooit meer kou zouden lijden. Dat de zonnestralen en bloesems de komst van de lente al lang hadden aangekondigd, kon me niet deren. Ik had iets gemaakt en dat voelde goed!
Drie jaar geleden schrokken enkele vrouwen in Turkije zich een hoedje. Ze hadden jurkjes van ZARA gekocht met een verborgen boodschap. Fabrieksmedewerkers hadden er een noodkreet in genaaid: ‘Ik maakte dit, maar ik ben er niet voor betaald.’ Het contrast met mijn euforisch gevoel kon niet groter zijn. Ik besloot om mijn jasje van ZARA te onderzoeken, maar ik vond geen geheime boodschappen. Ik heb er het raden naar in welke omstandigheden de naaisters eraan gewerkt hebben. En of ze er een goed loon voor kregen. Kleren van fast fashion merken koop ik enkel nog tweedehands. Zolang de grote ketens niet aan eerlijke handel doen, wil ik niet dat mijn geld nog naar hen gaat. Dus, ZARA, zeg het eens. Mijn jas, door wie is die nu eigenlijk gemaakt?’
Ophelia Debisschop: ‘Lokaal en duurzaam kopen is een geschenk aan jezelf’
Ophelia heeft haar eigen lingerielabel, waarvoor ze in België op eerlijke wijze produceert. Vandaag brengt ze een ode aan haar jas van Toos Franken: ‘Wie het kledingstuk maakte, dat weet ik niet. Wie het me overhandigde wel. Voor mijn ogen ontstond er een magisch tafereel. In de prachtige winkel van Toos Franken zag ik hoe mijn jas met zorg werd opgevouwen, bedekt werd met zijdepapier en in een helder gele doos werd opgeborgen. Een glimlach ontstond op haar en mijn gezicht toen die doos in mijn handen belandde. Een service om nooit te vergeten. Die zorg draag ik nog elke dag met me mee als ik mijn jas draag, hopelijk een leven lang. Ik hoop dat iedereen dit gevoel eens kan ervaren. Zeker nu, want lokaal en duurzaam kopen is een fantastisch geschenk aan jezelf. De glimlach en attente verkoopster worden momenteel vervangen door handgeschreven briefjes en zorgvuldig ingepakte postpakketjes, maar de service is niet minder. Integendeel.’
Eline Reynders: ‘Toen ik ontdekte wie de échte prijs van onze kleding betaalt, brak er iets in mij’
Eline blogt over haar tocht naar een duurzame kledingkast. Tijdens Fashion Revolution Week vraagt ze ons om meer transparantie te eisen: ‘Ik nodig jou, daar aan de andere kant van ‘t scherm, uit om de hashtag #whomademyclothes te gebruiken. En wel hierom. Tweeënhalf jaar geleden schrok ik me een ongeluk. Ik dacht net als velen te weten hoe het eraan toe gaat in de kledingindustrie die zich als een sneltrein voortbeweegt. De donkerste kant van deze nijverheid drong pas echt tot me door toen ik de documentaire ‘The True Cost’ bekeek. Cineast Andrew Morgan geeft met zijn film een antwoord op de vraag ‘wie betaalt de echte prijs van onze kleren?’. Zijn documentaire is een scherpe analyse van de impact die wegwerpmode – ook wel fast fashion genoemd – op mens, maatschappij en natuur. Tijdens het bekijken van de film brak er iets in mij.
Ook al lijken jij en ik slechts een kleine schakel in de hele keten, tóch kunnen we een positieve impact hebben
Sindsdien geef ik mijn steun enkel nog aan ethisch verantwoorde en milieuvriendelijke kledingmerken. Ook al lijken jij en ik slechts een kleine schakel in de hele keten, tóch kunnen we een positieve impact hebben. Met elke bewuste aankoop die we doen. Met elk signaal dat we de wereld in te sturen. Maar ook door de juiste vragen te stellen, waaronder #whomademyclothes. Het merendeel van mijn garderobe mag ondertussen uit eerlijke en duurzame merken bestaan, tóch zitten er nog een aantal fast fashion items bij die de tand des tijds hebben doorstaan. Ik ben absoluut voorstander van het dragen van je kledingstukken tot ze op de draad versleten zijn. In alle eerlijkheid is dat soms nog met een dubbel gevoel. Daarom wil ik deze kans grijpen om aan IKKS te vragen: who made my clothes?’
Astrid Nieuwborg: ‘Leuk dat er nieuwe, duurzame materialen worden gebruikt, maar wie maakt deze kleding?’
Astrid is een eco consultant en blogt op Thank God It’s over manieren om de planeet groener te maken: ‘Ik ben een grote voorstander van high street merken die kiezen voor duurzame of nieuwe materialen, zoals gerecycleerde stoffen of Tencel. Wat me opvalt is dat deze vaak aan dezelfde prijs als de normale stoffen/stukken verkocht worden. Ik richt mij dus tot de H&M groep met de vraag wie mijn kleren maakt en of er bij het gebruik van deze nieuwe ‘duurzame’ materialen toch niet iemand anders de prijs betaalt in de keten. Wat transparantie hierin zou de consument helpen om betere keuzes te maken.’
Lenja Doms: ‘Het was geweldig om te zien hoe snel ik mijn omgeving kon inspireren’
Lenja is partner van het ciruclaire brillenmerk w.r.yuma: ‘Ergens in 2017 kreeg ik een andere kijk op mode. Toen ik begon met freelancen voor een duurzame startup in de mode kwam ik tot het besef dat ik geen idee heb waar mijn kleding vandaan komt. Ik kocht kleding super impulsief en duurzaamheid was nooit van tel. In 2018 stelde ik mezelf voor de uitdaging om maar tien kledingstukken te kopen, en enkel duurzame stuks. Iedereen verklaarde me gek, maar het was geweldig om te zien hoe snel ik mijn omgeving kon inspireren en hoe je in één jaar tijd veel bewuster omgaat met je kleerkast. Sindsdien komt er geen nieuwe kleding meer in mijn kast van de klassieke grote fast-fashion spelers.
Sinds deze zomer werd ik partner bij w.r.yuma, een start-up die circulaire zonnebrillen maakt. Het is geweldig om nu elke dag mee te schrijven aan de transitie richting een duurzamere modewereld. We werken volop aan de eerste samenwerkingen waarbij we brillen maken voor grote modebedrijven. Door die samenwerkingen hopen we het brede publiek te inspireren richting duurzaamheid en samen stappen te zetten in de mode-industrie. Met deze foto vraag ik aan Mango waar ze mijn trui hebben gemaakt, ik heb hem al jaren en het blijft één van favoriete truien. Ik hoop dat ik ooit een nieuwe trui van hen kan kopen, die gemaakt werd op een duurzame en sociaal verantwoorde manier. Go go go!’
Cédric Vanhoeck: ‘Alles begint bij bewustzijn’
Cédric is de oprichter van het innovatieve bedrijf Resortecs: ‘Om ons doel te bereiken van een circulaire, duurzame en verantwoorde modesector, zijn er enkele zaken die we niet uit het oog mogen verliezen. We moeten technologische ontwikkelingen omarmen en een nieuw businessmodel uit de grond stampen. Alles begint echter bij een bewustwording. Door bewustzijn te creëren doorheen heel de keten, zullen we iedereen warm kunnen maken voor een systeemshift.’
Frank Dingemans: ‘Stel ook vragen over wie de gerecycleerde kleding heeft gesorteerd’
‘Als innovatiemanager van De Kringwinkel Antwerpen bijt ik me graag vast in het geven van een oprecht tweede, derde, vierde, … leven aan textiel. Ik benadruk hierbij expliciet de term oprecht. Niet alle hergebruik en recyclage van textiel is om trots op te zijn. Ook hier geldt maar al te vaak dat de uitsortering gebeurt in lageloonlanden met te flexibele arbeidsvoorwaarden. Zo hebben ook de mooiste tweedehandsspullen vaak een hele weg afgelegd naar de andere kant van de wereld om er in schrijnende omstandigheden te worden uitgesorteerd. Meer dan negentig procent van het gebruikte textiel dat we opsturen naar deze verre oorden komt ook niet terug. Het wordt verhandeld op de wereldmarkt aan prijzen die de lokale ambachtelijke productie van textiel kapot maken. Moraal van het verhaal is dus dat de circulaire economie in de vorm van hergebruik over het algemeen leidt tot een tweede ronde van misbruik van het Westen op het Zuiden.
Misschien kunnen we wel mooiere cirkels maken
Ik zie meer en meer winkelketens het initiatief nemen om zelf textiel in te zamelen om het te hergebruiken en/of recycleren. Waar in de wereld gebeurt die recyclage en onder welke voorwaarden? En zijn deze ketens niet te veel belanghebbende partij bij de productie van nieuwe kleding, waardoor perfect herbruikbare spullen alsnog vermalen worden om er nieuwe stoffen mee te produceren? Voor De Kringwinkel kan ik alvast met fierheid stellen dat de gedoneerde kledingstukken hier ter plaatse gesorteerd worden door mensen die geen kans maken op de reguliere arbeidsmarkt. Geef je textiel weg, ga dan zeker na wat degene aan wie je het geeft met dit textiel doet. Wie weet kan je wel mooiere cirkels maken!’
Jasmien Wynants: ‘Ik kies liever voor kleding waar ik écht verliefd op ben’
Jasmien is project manager bij Flanders DC en de bezielster van het Close The Loop-project: ‘Ik leef al een tijdje onder het motto van Vivienne Westwood: “Buy less, choose well, make it last”. Vaak denken mensen dan dat erg saai moet zijn omdat we een ‘dagje shoppen’ zien als een leuk tijdverdrijf . Nochtans geeft bewust kopen veel voldoening. Door meer stil te staan bij wie je steunt wanneer je je geld spendeert, zie je beter aan wiens droom en verhaal je bijdraagt. Ik kies er bewust voor om meer te sparen om te kunnen investeren in kleding waar ik écht helemaal verliefd op word. Dat zijn voor mij enkel Belgische merken en merken die bewust duurzame keuzes maken in het productieproces. Ik probeer al enkele jaren mijn eigen droom na te gaan en bij te dragen aan een duurzamere modesector. Toen ik vorig jaar het podium van Fashion Talks op mocht om te vertellen over de Belgische bedrijven die we daarin begeleiden, verraste mijn vader me met deze tijdloze outfit van La Collection die ik ongetwijfeld zal koesteren en hopelijk ooit nog kan doorgeven.’
Lars Mathijssen: ‘Na de Coronacrisis hoop ik op een verschuiving van de solden en de modeseizoenen’
Lars studeerde af als juwelenontwerper en werkt momenteel als Visual Merchandiser/Stylist. Hij deelt zijn liefde voor mode op Instagram en verdiept zich in sustainable fashion. ‘Mijn vraag aan modebedrijven is meer transparantie rondom hun productieproces en de werkomstandigheden van hun personeel. Sommige grote bedrijven, zoals de H&M-groep, zijn al veel transparanter geworden tegenover vroeger. Veel luxemerken blijven zich echter hullen in geheimzinnigheid. Ook van deze merken verwacht ik als consument dat ze transparant zijn over de omstandigheden waarin hun producten gemaakt worden. Transparantie betekent helaas nog niet dat de producten duurzaam zijn. Als (bewuste) consument moet ik enorm veel research doen om in te schatten of een bedrijf (gedeeltelijk) duurzaam is.
Ook op niet-duurzame producten zou een label geplakt moeten worden
Er bestaan ontelbaar veel labels en certificaten die aan kleding toegekend worden, maar deze zijn niet altijd duidelijk. Het zou fantastisch zijn als er een vast systeem van labels was, opgemaakt door de overheid, dat aanwezig moet zijn op alle modeproducten die verkocht worden in België, zodat het voor de klant heel duidelijk is of hij een duurzaam product koopt of niet. Ook op niet-duurzame producten zou een label geplakt moeten worden, zodat er een groter bewustzijn ontstaat bij de consument. Na de coronacrisis hoop ik ook op een verschuiving van de solden en de modeseizoenen. Nu zie ik in juli al de eerste winterjassen in winkels hangen, terwijl ik in warme periodes liever een zomershort koop. Die verschuiving kan voor merken ook een eerste stap zijn in de richting van meer vaste collecties, met kwalitatieve, duurzame, tijdloze stuks, die ook minder seizoensgebonden zijn. Als reactie hierop, hoop ik dat consumenten bewuster zullen kopen, meer investeren in kwalitatieve en duurzame stuks en hierdoor ook minder zullen kopen.
Een andere tendens die ik graag zou zien, is het creatief omspringen met ons budget door vaker tweedehands kleding te kopen. Dit is een markt die nog dagelijks groeit, en er zijn geen nieuwe grondstoffen voor nodig. Zelf kocht ik bijvoorbeeld afgelopen winter een prachtige, ongedragen, tweedehands winterjas van Dries Van Noten, die me evenveel heeft gekost als een nieuwe winterjas bij een kledingketen.’
Bie Noé: ‘Het is belangrijk om je af te vragen welke band je hebt met je kleren en welke band een merk heeft met haar kledingarbeiders’
‘Fashion Revolution ontstond 7 jaar geleden uit het geloof dat wij als consument de drijvende kracht achter verandering kunnen zijn. En laat dit nu ook net de reden zijn waarom ik B.Right heb opgestart, nu 3,5 jaar geleden. Consumenten, in dit geval mijn vrienden, begonnen mij vragen te stellen. Om hen te helpen hun eigen antwoorden te vinden, startte ik met mijn duurzame-modetours.Als ik zie wat er op zo’n korte termijn gebeurd is, weet ik hoe waardevol de stem van consumenten is. Zij zorgden mee voor het ontstaan van een Belgische duurzame scene, maar eisten ook een shift bij bestaande (grote) merken.
Waarom krijgen kledingarbeiders de laagste prioriteit?
Ik ben erg optimistisch, maar blijf me bewust dat er nog veel werk aan de winkel is. Daarom blijft deel uitmaken van deze positieve revolutie even relevant, zelfs 7 jaar na de ramp in Rana Plaza. Voor veel kledingarbeiders is het verhaal achter onze mooie kleding allesbehalve mooi. Hongerlonen, extra lange dagen, dwangarbeid, … – spijtig genoeg zijn het geen uitzonderingen. Helemaal onderaan de ladder krijgen kledingarbeiders de laagste prioriteit. Nochtans kan het ook anders. Tijdens mijn rondreis in India vorig jaar bezocht ik een fabriek met goede arbeidsomstandigheden en eerlijke lonen. Voor mij draait het om duurzame verbinding: welke band we hebben met onze kleren, hoe verbinden deze kleren ons met een merk en heeft dat merk op zijn beurt een duurzame band met de fabriek en hun medewerkers. We moeten ons er bewust van zijn dat onze aankoopkeuzes en de vraag #whomademyclothes echt een impact op iemands leven hebben.’
24 april 2013, de dag dat de Rana-Plaza ramp plaatsvond in Bangladesh, vielen er meer dan duizend doden en een veelvoud aan gewonden. De onzichtbare handen die onze kleren maken werden in één klap zichtbaar en de mensonterende omstandigheden waarin de arbeiders moeten werken waren plots wereldnieuws. Voor heel wat mensen was het duidelijk: dit kan zo niet langer. Ook Carry Somers en Orsola de Castro vonden het hoog tijd voor een radicale verandering. Samen richtten ze Fashion Revolution op, een internationale non-profit beweging die transparantie van de mode-industrie eist. ‘We willen een revolutie ontketenen die de manier waarop onze kleren geproduceerd en aangekocht worden radicaal verandert’, klinkt het. Ieder jaar herdenken we de ramp van Rana Plaza op 24 april. Rond deze periode worden kledingmerken ter verantwoording geroepen met de hashtag #whomademyclothes. Alle mensen, over heel de wereld, kunnen deelnemen door te vragen wie hun kleding maakt en van welke materialen hun kledingstukken worden vervaardigd: deel een selfie of portret met je kledingetiket en vraag #whomademyclothes en #whatsinmyclothes. Het is ook het ultieme moment om jouw favoriete duurzame merk een hart onder de riem te steken. Deze modeprofessionals en modeliefhebbers geven alvast het goede voorbeeld: Elisabeth is gek op de plantaardige keuken en streeft een duurzame levensstijl na. Op Plantbased.be blogt ze over haar ontdekkingen, recepten en twee schattige bengels: ‘Hoewel ik nooit écht een shopping queen ben geweest, vond ik het jarenlang iets te leuk om tijdens de solden deals te zoeken. Tot ik op een dag besefte dat ik daardoor een hele kledingkast vol spullen had verzameld, die me niet meteen heel blij maakten. Vaak bleken de aanwinsten vooral geselecteerd op het prijskaartje en meestal overbodig, niet flatterend, te funky en/of te snel afgedragen. Blijkbaar ben ik hierin niet alleen: onderzoek toont aan dat één derde van onze kleding ongedragen in de kast blijft hangen en op de koop toe worden er in België per jaar 300.000 miljoen kledingstukken weggegooid. Ik las er steeds meer over en besloot het roer om te gooien. Een kleine acht jaar geleden laste ik daarom een shop-stop in. Sindsdien koop ik enkel wat ik nodig heb en bijna uitsluitend tweedehands. Zelfs mijn trouwjurk leende ik van een vriendin. En als ik dan toch echt iets nieuws nodig heb (zoals ondergoed bijvoorbeeld) dan kiest ik bewust voor duurzame merken, ook voor mijn twee kindjes. Dat ik hierdoor vaak hetzelfde aanheb, vind ik helemaal niet erg. Integendeel, door mijn capsule collectie spaar ik ‘s ochtends tijd uit. En hoe je het ook draait of keert: duurzaamheid staat me beter dan eender welke trend.’ ‘Voor de coronacrisis kocht ik een paar laarzen die veel te duur zijn voor een 23-jarige. Na een afkeurend rondje in de WhatsApp-groep van de familie werden de laarzen als te opzichtig afgestempeld en werd de vraag gesteld of de schoenen van zebra’s waren gemaakt. Het argument van een goede investering won dat van de financiële crisis voor mijn spaarrekening. Nu blijkt dat covid-19 niet alleen een streep door de rekening is van mijn weloverwogen argument dat de cost per wear de aankoop zou verantwoorden. Het is ook een streep door de rekening van veel fast fashion ketens en hun werknemers in sweatshops. Toen ik op een mooie quarantainedag een modemagazine zag met een kop die me in vette letters vertelde dat de “trend” van het komende seizoen “natuurbehoud” is, werd het tijd om toch die stoute schoenen aan te trekken. Want ondanks dat modemagazines aangeven dat zij het sinds enkele jaren moeilijk hebben, lijkt de boodschap dat trends passé zijn nog steeds niet aangekomen. Tijd om Fashion Revolution Week binnenshuis te vieren en het model van de huidige (mode-)industrie nogmaals in vraag te stellen.’Niki richtte COSH op, hét platform om duurzame shopadresjes te vinden: ‘Als professional in de modebranche ben ik me er enorm van bewust hoe belangrijk het is om zo snel mogelijk cashflow in de supply chains te krijgen, zodat de kledingwerkers, zonder sociale zekerheid in hun land, veilig thuis in quarantaine kunnen gaan, mét uitbetaald loon.Wanneer wij als consumenten shoppen bij retailers en merken met eerlijke handelspraktijken en met een holistische aanpak, weten we dat voor hen leveranciers betalen op nummer 1 staat. Bij grotere ketens gaat het geld vaak eerst naar de aandeelhouders en zijn de arbeiders bijzaak. Net daarom voeren we al een maand campagne om tijdens de lockdown light bij je lokale eco-vriendelijke winkelier te winkelen. Laat kledingarbeiders de rekening niet betalen. #whomademyclothes? Zij maken jouw kleren! Ga dus alstublieft bewust winkelen, zodat de cashflow de meest kwetsbare mensen in de supply chain kan bereiken.”Zes maanden geleden werd ik verantwoordelijk voor de start-up HNST, een eerlijk en circulair denimlabel .Voordien was ik niet actief binnen de mode, noch binnen een duurzame industrie. Ik probeerde en probeer als consument goede, duurzame keuzes te maken. Intussen weet ik dat mijn goede intenties in het verleden niet altijd een goed eindresultaat hadden. “Niets is zwart-wit, helaas … Het zijn echt heel veel tinten groen. Dat maakt het erg moeilijk omdat het zich heel gemakkelijk leent voor greenwashing en misverstanden … dat kan nogal verwarrend zijn voor de consument” (State of Fashion 2020 – BOF). Als consument ben ik het eens met het citaat van Business of Fashion. Als verantwoordelijke voor een circulaire startup niet. Ter gelegenheid van de Fashion Revolution Day wil ik wat dieper ingaan op de nood aan oprechte circulariteit. Ik geloof namelijk dat iedere consument goede keuzes wil maken, wanneer goede opties voorhanden zijn. Wat die goede keuze inhoudt? Eerlijke, ecologische en circulair geproduceerde kleding. Werken met stoffen gemaakt uit gerecycleerd materiaal is vanuit een duurzaamheidsoverweging goed. Materialen met de laagste impact zijn namelijk materialen die reeds bestaan. Helaas is de manier waarop dit vandaag gebeurt niet altijd even doordacht, waardoor het afvalprobleem blijft aanzwellen. Zo worden katoen en polyester nog al te vaak gemengd, waardoor deze kledingstukken aan het einde van hun leven niet gerecycleerd kunnen worden. Als we de mode-industrie willen zien evolueren naar een schone, veilige, eerlijke en verantwoordelijke industrie, moeten dus we nog meer transparantie eisen. Niet enkel transparantie over het maken, vervoeren en verkopen van kleding, maar ook over wat er nog mogelijk is wanneer de kledij aan het einde van z’n leven is. Ik roep dus op om meer aandacht te geven aan circulair design, waarbij grondstoffen hun waarde niet verliezen. ‘Lafilledo.comSimon Gryspeert is de cofounder van Huff & Puff pocketwear en adviseur van mode- en andere creatieve ondernemers bij Flanders DC. Tijdens Fashion Revolution Week pleit hij voor het herdenken van de samenwerking met producenten: ‘In België produceren is niet de goedkoopste optie, maar wel veruit de gemakkelijkste en dikwijls ook de meest kwalitatieve. Ook wij hebben met ons stoffen zakdoekenlabel Huff & Puff eerst productie in het buitenland verkend. Maar achteraf ben ik blij dat de communicatie te stroef liep en de resultaten onder de verwachtingen bleven. Zo hebben we verder gezocht naar een Belgische partner, en dat heeft ons al veel opgeleverd. Het atelier denkt met ons mee en hun suggesties hebben al tot verschillende concrete verbeteringen van ons product geleid. Ook dat is voor mij de Fashion Revolution: herdenken hoe je samenwerkt met producenten, niet alleen om het eerlijker en duurzamer te doen, maar ook om het beter te doen. Op de foto draag ik een hemd van het Belgische label Haze & Finn, dat mijn vraag ‘Who made my clothes’ vorig jaar tijdens de Fashion Revolution Week beantwoordde met een duidelijke uitleg over de sociale normen die ze hanteren voor hun productie-ateliers. #ikkoopbelgisch’Laura blogt onder de naam Laura from the desert over haar zoektocht naar een meer ecologische levensstijl, met minder afval: ‘Topshop, #whomademyclothes? Dat hoor ik graag van jullie. Vroeger kocht ik niet anders dan fast fashion. Daar ben ik intussen al een tijdje van afgestapt, maar ik draag deze kleren nog steeds, onder het motto #lovedclotheslast. Mijn ogen werden echt geopend door de documentaire The True Cost. Zo leerde ik dat het business model van fast fashion volledig fout zit. Goedkoop en snel kleren produceren, om dan na een seizoen weg te smijten en opnieuw naar de winkels hollen: dit kan niet op een eerlijke manier gebeuren. Hoe kan het zo goedkoop? Wie betaalt hier de échte prijs voor? Zouden andere mensen moeten lijden om jouw kleren te maken? Als consument kunnen we een eerlijk loon en betere werkomstandigheden eisen. Gebruik je stem als consument en laat merken weten dat het zo niet langer kan. Hoe moet het nu verder? Investeer in merken die het wél goed doen. Wie COSH nog niet kent, kan daar terecht voor shopadvies. Blijf ook vooral dragen wat je al hebt of koop tweedehands. Samen kunnen we het aan!’ Nathalie is PR & communicatiemanager bij Flanders DC: ‘Mode maakt elke dag bewust een deel uit van mijn leven. Niet enkel via mijn job, maar ook wanneer ik ‘s ochtend mijn outfit selecteer. Mijn kast is een letterlijke vertaling van mijn persoonlijkheid en elke ochtend beslis ik op basis van mijn stemming van de dag en wat er op het programma staat, welk stukje ‘Nath’ ik er extra uit licht. Het spreekt voor zich dat mijn kleren me dierbaar zijn. Ze zijn niet enkel een stukje van mezelf, maar ook een stukje van de vele handen waar ze zijn doorgegaan voor ze op zorgvuldig gecureerde wijze in mijn kast zijn beland. Ik studeerde zelf modeontwerp aan de academie en besef daarom extra hard hoeveel werk er kruipt in een kledingstuk. Ik probeer dan ook heel bewust te kiezen voor mooi gemaakte stuks waar de liefde vanaf druipt. Die vind je niet in de grote ketens. Ik zoek liever stukjes van mezelf op betaalbare manier via stocksales, vintage of bij onafhankelijke merken. Als ze dan nog eens Belgisch zijn ook, hebben ze een extra streepje voor. Deze blazer van Ann Demeulemeester draag ik voor de rest van mijn dagen, dat weet ik nu al zeker. Want als je zorg draagt voor mooi gemaakte stuks, dan gaan ze een leven lang mee.’ De Nederlandse Marieke Eyskoot schrijft en spreekt al jaren over duurzaamheid. Met haar boek ‘Dit is een goede gids’ toont ze hoe gemakkelijk het is om duurzamer door het leven te gaan. Voor Fashion Revolution Week staat Marieke stil bij de huidige crisis: ‘Als er ooit een tijd was om je kledingmerk te vragen #whomademyclothes, dan is het nu. Miljoenen arbeiders verliezen werk door de pandemie, en veel labels weigeren te betalen voor orders die al geplaatst of gereed zijn. Eis dus meteen ook dat die orders betaald worden met de hashtag #PayUp – want het is onacceptabel dat de mensen die ons aankleden worden uitgebuit. Kijk op de covid-19 tracker welke merken hun verantwoordelijkheid niet nemen en laat je stem horen. Eis dat ze het beter doen en steun labels die hun best doen op een geloofwaardige en transparante manier duurzaam en eerlijk te produceren.’ ‘Ik neem deel aan de #whomademyclothes campagne om mensen in mijn omgeving duidelijk te maken dat consumenten meer macht hebben dan wordt gedacht. Natuurlijk moeten de producenten ook inspanningen doen en daarmee zijn ze volop bezig. Voor wie al dat bewust kopen toch een hele inspanning is, heb ik een tip: Vermijd kledingketens zowel fysiek als virtueel. Net zoals bij virussen is voorkomen ook hier beter dan genezen/toegeven. Ik wil graag het kledingmerk Armedangels de vraag stellen welke Portugees mijn T-shirt heeft gemaakt. Dit omdat het merk staat voor eco & fair en toch betaalbaar is. Hoe doen ze dat? Daarnaast wil graag Levi’s dezelfde vraag stellen over mijn Pakistaanse jeans: wie naaide deze broek? Hoelang danken wij onze kledij al af in metalen kledingcontainers op de parking van de supermarkt? En wie weet wat er precies mee gebeurt? Momenteel gaat er veel aandacht naar het begin van de levenscyclus van kledij, maar wat gebeurt er met een T-shirt aan het einde van de rit? Als een duurzaam gemaakt product uiteindelijk toch op de afvalberg terechtkomt, zijn we niet zoveel duurzamer bezig dan we denken. Daarom hoop ik dat iedereen tijdens de quarantaine zijn kleerkast eens grondig opruimt en bewust kiest om zijn kledij af te danken via een kanaal dat ze vertrouwen. Het zal niet lang duren voordat ze erachter komen dat de Kringwinkel de enige lokale en transparante textielinzamelaar is. Daarom hoop ik dat zowel consumenten als producenten meer aandacht zullen besteden aan het einde van de levenscyclus van kledij.’ Eveline schrijft op econista over duurzaam leven. Over hoe dat soms lukt en soms ook niet: ‘Who made my clothes? Ik probeerde het zelf eens. Ik kocht breinaalden en wol, en zou mijn eigen sjaal maken. Na vijf rijen merkte ik dat er een paar lussen meer op mijn naald zaten dan bij de start. Ik had dus geen steken laten vallen, maar bij gecreëerd. Drie jaar later kwam de lockdownverveling. Terwijl anderen naarstig begonnen te bakken, diepte ik mijn breinaalden weer op. Voor een hoofdband deze keer, een iets minder ambitieus project. Met YouTube als coach lukte het en ik wist dat mijn oren nooit meer kou zouden lijden. Dat de zonnestralen en bloesems de komst van de lente al lang hadden aangekondigd, kon me niet deren. Ik had iets gemaakt en dat voelde goed! Drie jaar geleden schrokken enkele vrouwen in Turkije zich een hoedje. Ze hadden jurkjes van ZARA gekocht met een verborgen boodschap. Fabrieksmedewerkers hadden er een noodkreet in genaaid: ‘Ik maakte dit, maar ik ben er niet voor betaald.’ Het contrast met mijn euforisch gevoel kon niet groter zijn. Ik besloot om mijn jasje van ZARA te onderzoeken, maar ik vond geen geheime boodschappen. Ik heb er het raden naar in welke omstandigheden de naaisters eraan gewerkt hebben. En of ze er een goed loon voor kregen. Kleren van fast fashion merken koop ik enkel nog tweedehands. Zolang de grote ketens niet aan eerlijke handel doen, wil ik niet dat mijn geld nog naar hen gaat. Dus, ZARA, zeg het eens. Mijn jas, door wie is die nu eigenlijk gemaakt?’Ophelia heeft haar eigen lingerielabel, waarvoor ze in België op eerlijke wijze produceert. Vandaag brengt ze een ode aan haar jas van Toos Franken: ‘Wie het kledingstuk maakte, dat weet ik niet. Wie het me overhandigde wel. Voor mijn ogen ontstond er een magisch tafereel. In de prachtige winkel van Toos Franken zag ik hoe mijn jas met zorg werd opgevouwen, bedekt werd met zijdepapier en in een helder gele doos werd opgeborgen. Een glimlach ontstond op haar en mijn gezicht toen die doos in mijn handen belandde. Een service om nooit te vergeten. Die zorg draag ik nog elke dag met me mee als ik mijn jas draag, hopelijk een leven lang. Ik hoop dat iedereen dit gevoel eens kan ervaren. Zeker nu, want lokaal en duurzaam kopen is een fantastisch geschenk aan jezelf. De glimlach en attente verkoopster worden momenteel vervangen door handgeschreven briefjes en zorgvuldig ingepakte postpakketjes, maar de service is niet minder. Integendeel.’ Eline blogt over haar tocht naar een duurzame kledingkast. Tijdens Fashion Revolution Week vraagt ze ons om meer transparantie te eisen: ‘Ik nodig jou, daar aan de andere kant van ‘t scherm, uit om de hashtag #whomademyclothes te gebruiken. En wel hierom. Tweeënhalf jaar geleden schrok ik me een ongeluk. Ik dacht net als velen te weten hoe het eraan toe gaat in de kledingindustrie die zich als een sneltrein voortbeweegt. De donkerste kant van deze nijverheid drong pas echt tot me door toen ik de documentaire ‘The True Cost’ bekeek. Cineast Andrew Morgan geeft met zijn film een antwoord op de vraag ‘wie betaalt de echte prijs van onze kleren?’. Zijn documentaire is een scherpe analyse van de impact die wegwerpmode – ook wel fast fashion genoemd – op mens, maatschappij en natuur. Tijdens het bekijken van de film brak er iets in mij. Sindsdien geef ik mijn steun enkel nog aan ethisch verantwoorde en milieuvriendelijke kledingmerken. Ook al lijken jij en ik slechts een kleine schakel in de hele keten, tóch kunnen we een positieve impact hebben. Met elke bewuste aankoop die we doen. Met elk signaal dat we de wereld in te sturen. Maar ook door de juiste vragen te stellen, waaronder #whomademyclothes. Het merendeel van mijn garderobe mag ondertussen uit eerlijke en duurzame merken bestaan, tóch zitten er nog een aantal fast fashion items bij die de tand des tijds hebben doorstaan. Ik ben absoluut voorstander van het dragen van je kledingstukken tot ze op de draad versleten zijn. In alle eerlijkheid is dat soms nog met een dubbel gevoel. Daarom wil ik deze kans grijpen om aan IKKS te vragen: who made my clothes?’ Astrid is een eco consultant en blogt op Thank God It’s over manieren om de planeet groener te maken: ‘Ik ben een grote voorstander van high street merken die kiezen voor duurzame of nieuwe materialen, zoals gerecycleerde stoffen of Tencel. Wat me opvalt is dat deze vaak aan dezelfde prijs als de normale stoffen/stukken verkocht worden. Ik richt mij dus tot de H&M groep met de vraag wie mijn kleren maakt en of er bij het gebruik van deze nieuwe ‘duurzame’ materialen toch niet iemand anders de prijs betaalt in de keten. Wat transparantie hierin zou de consument helpen om betere keuzes te maken.’Lenja is partner van het ciruclaire brillenmerk w.r.yuma: ‘Ergens in 2017 kreeg ik een andere kijk op mode. Toen ik begon met freelancen voor een duurzame startup in de mode kwam ik tot het besef dat ik geen idee heb waar mijn kleding vandaan komt. Ik kocht kleding super impulsief en duurzaamheid was nooit van tel. In 2018 stelde ik mezelf voor de uitdaging om maar tien kledingstukken te kopen, en enkel duurzame stuks. Iedereen verklaarde me gek, maar het was geweldig om te zien hoe snel ik mijn omgeving kon inspireren en hoe je in één jaar tijd veel bewuster omgaat met je kleerkast. Sindsdien komt er geen nieuwe kleding meer in mijn kast van de klassieke grote fast-fashion spelers. Sinds deze zomer werd ik partner bij w.r.yuma, een start-up die circulaire zonnebrillen maakt. Het is geweldig om nu elke dag mee te schrijven aan de transitie richting een duurzamere modewereld. We werken volop aan de eerste samenwerkingen waarbij we brillen maken voor grote modebedrijven. Door die samenwerkingen hopen we het brede publiek te inspireren richting duurzaamheid en samen stappen te zetten in de mode-industrie. Met deze foto vraag ik aan Mango waar ze mijn trui hebben gemaakt, ik heb hem al jaren en het blijft één van favoriete truien. Ik hoop dat ik ooit een nieuwe trui van hen kan kopen, die gemaakt werd op een duurzame en sociaal verantwoorde manier. Go go go!’Cédric is de oprichter van het innovatieve bedrijf Resortecs: ‘Om ons doel te bereiken van een circulaire, duurzame en verantwoorde modesector, zijn er enkele zaken die we niet uit het oog mogen verliezen. We moeten technologische ontwikkelingen omarmen en een nieuw businessmodel uit de grond stampen. Alles begint echter bij een bewustwording. Door bewustzijn te creëren doorheen heel de keten, zullen we iedereen warm kunnen maken voor een systeemshift.’ ‘Als innovatiemanager van De Kringwinkel Antwerpen bijt ik me graag vast in het geven van een oprecht tweede, derde, vierde, … leven aan textiel. Ik benadruk hierbij expliciet de term oprecht. Niet alle hergebruik en recyclage van textiel is om trots op te zijn. Ook hier geldt maar al te vaak dat de uitsortering gebeurt in lageloonlanden met te flexibele arbeidsvoorwaarden. Zo hebben ook de mooiste tweedehandsspullen vaak een hele weg afgelegd naar de andere kant van de wereld om er in schrijnende omstandigheden te worden uitgesorteerd. Meer dan negentig procent van het gebruikte textiel dat we opsturen naar deze verre oorden komt ook niet terug. Het wordt verhandeld op de wereldmarkt aan prijzen die de lokale ambachtelijke productie van textiel kapot maken. Moraal van het verhaal is dus dat de circulaire economie in de vorm van hergebruik over het algemeen leidt tot een tweede ronde van misbruik van het Westen op het Zuiden.Ik zie meer en meer winkelketens het initiatief nemen om zelf textiel in te zamelen om het te hergebruiken en/of recycleren. Waar in de wereld gebeurt die recyclage en onder welke voorwaarden? En zijn deze ketens niet te veel belanghebbende partij bij de productie van nieuwe kleding, waardoor perfect herbruikbare spullen alsnog vermalen worden om er nieuwe stoffen mee te produceren? Voor De Kringwinkel kan ik alvast met fierheid stellen dat de gedoneerde kledingstukken hier ter plaatse gesorteerd worden door mensen die geen kans maken op de reguliere arbeidsmarkt. Geef je textiel weg, ga dan zeker na wat degene aan wie je het geeft met dit textiel doet. Wie weet kan je wel mooiere cirkels maken!’Jasmien is project manager bij Flanders DC en de bezielster van het Close The Loop-project: ‘Ik leef al een tijdje onder het motto van Vivienne Westwood: “Buy less, choose well, make it last”. Vaak denken mensen dan dat erg saai moet zijn omdat we een ‘dagje shoppen’ zien als een leuk tijdverdrijf . Nochtans geeft bewust kopen veel voldoening. Door meer stil te staan bij wie je steunt wanneer je je geld spendeert, zie je beter aan wiens droom en verhaal je bijdraagt. Ik kies er bewust voor om meer te sparen om te kunnen investeren in kleding waar ik écht helemaal verliefd op word. Dat zijn voor mij enkel Belgische merken en merken die bewust duurzame keuzes maken in het productieproces. Ik probeer al enkele jaren mijn eigen droom na te gaan en bij te dragen aan een duurzamere modesector. Toen ik vorig jaar het podium van Fashion Talks op mocht om te vertellen over de Belgische bedrijven die we daarin begeleiden, verraste mijn vader me met deze tijdloze outfit van La Collection die ik ongetwijfeld zal koesteren en hopelijk ooit nog kan doorgeven.’Lars studeerde af als juwelenontwerper en werkt momenteel als Visual Merchandiser/Stylist. Hij deelt zijn liefde voor mode op Instagram en verdiept zich in sustainable fashion. ‘Mijn vraag aan modebedrijven is meer transparantie rondom hun productieproces en de werkomstandigheden van hun personeel. Sommige grote bedrijven, zoals de H&M-groep, zijn al veel transparanter geworden tegenover vroeger. Veel luxemerken blijven zich echter hullen in geheimzinnigheid. Ook van deze merken verwacht ik als consument dat ze transparant zijn over de omstandigheden waarin hun producten gemaakt worden. Transparantie betekent helaas nog niet dat de producten duurzaam zijn. Als (bewuste) consument moet ik enorm veel research doen om in te schatten of een bedrijf (gedeeltelijk) duurzaam is. Er bestaan ontelbaar veel labels en certificaten die aan kleding toegekend worden, maar deze zijn niet altijd duidelijk. Het zou fantastisch zijn als er een vast systeem van labels was, opgemaakt door de overheid, dat aanwezig moet zijn op alle modeproducten die verkocht worden in België, zodat het voor de klant heel duidelijk is of hij een duurzaam product koopt of niet. Ook op niet-duurzame producten zou een label geplakt moeten worden, zodat er een groter bewustzijn ontstaat bij de consument. Na de coronacrisis hoop ik ook op een verschuiving van de solden en de modeseizoenen. Nu zie ik in juli al de eerste winterjassen in winkels hangen, terwijl ik in warme periodes liever een zomershort koop. Die verschuiving kan voor merken ook een eerste stap zijn in de richting van meer vaste collecties, met kwalitatieve, duurzame, tijdloze stuks, die ook minder seizoensgebonden zijn. Als reactie hierop, hoop ik dat consumenten bewuster zullen kopen, meer investeren in kwalitatieve en duurzame stuks en hierdoor ook minder zullen kopen. Een andere tendens die ik graag zou zien, is het creatief omspringen met ons budget door vaker tweedehands kleding te kopen. Dit is een markt die nog dagelijks groeit, en er zijn geen nieuwe grondstoffen voor nodig. Zelf kocht ik bijvoorbeeld afgelopen winter een prachtige, ongedragen, tweedehands winterjas van Dries Van Noten, die me evenveel heeft gekost als een nieuwe winterjas bij een kledingketen.”Fashion Revolution ontstond 7 jaar geleden uit het geloof dat wij als consument de drijvende kracht achter verandering kunnen zijn. En laat dit nu ook net de reden zijn waarom ik B.Right heb opgestart, nu 3,5 jaar geleden. Consumenten, in dit geval mijn vrienden, begonnen mij vragen te stellen. Om hen te helpen hun eigen antwoorden te vinden, startte ik met mijn duurzame-modetours.Als ik zie wat er op zo’n korte termijn gebeurd is, weet ik hoe waardevol de stem van consumenten is. Zij zorgden mee voor het ontstaan van een Belgische duurzame scene, maar eisten ook een shift bij bestaande (grote) merken. Ik ben erg optimistisch, maar blijf me bewust dat er nog veel werk aan de winkel is. Daarom blijft deel uitmaken van deze positieve revolutie even relevant, zelfs 7 jaar na de ramp in Rana Plaza. Voor veel kledingarbeiders is het verhaal achter onze mooie kleding allesbehalve mooi. Hongerlonen, extra lange dagen, dwangarbeid, … – spijtig genoeg zijn het geen uitzonderingen. Helemaal onderaan de ladder krijgen kledingarbeiders de laagste prioriteit. Nochtans kan het ook anders. Tijdens mijn rondreis in India vorig jaar bezocht ik een fabriek met goede arbeidsomstandigheden en eerlijke lonen. Voor mij draait het om duurzame verbinding: welke band we hebben met onze kleren, hoe verbinden deze kleren ons met een merk en heeft dat merk op zijn beurt een duurzame band met de fabriek en hun medewerkers. We moeten ons er bewust van zijn dat onze aankoopkeuzes en de vraag #whomademyclothes echt een impact op iemands leven hebben.’
[ad_2]