[ad_1]
‘Ik mis het oprecht niet”, zegt John Bercow, die eind oktober stopte als speaker van het Britse Lagerhuis. De man die het verbaal in elkaar timmeren van parlementariërs koesterde – en zijn voorname positie ook – zegt het écht te menen. „Tien jaar en vier maanden, het is mooi geweest. Ik kijk niet meer achterom. Een autobiografie schrijven helpt daar natuurlijk wel bij.”
Bercow (57) zit in een Amsterdams hotel ter promotie van de Nederlandse vertaling van Unspeakable, zijn levensverhaal tot nu toe, met vanzelfsprekend veel aandacht voor zijn carrière in het Britse politieke bedrijf. Hij is in het boek karig met echte persoonlijke details en denkbeelden, maar extreem uitvoerig en breedsprakig waar het gaat om collega’s en procedures in Westminster.
Bercow schrijft zoals hij praat. ‘Een vrij formele stijl met veel retorische versiersels’, noemt hij het zelf.
Mede door dat taalgebruik en zijn gevoel voor theater werd hij een beroemdheid tot ver over de Britse grens. Na het Brexit-referendum, dat de sfeer in en buiten het Lagerhuis guurder maakte, moest hij als speaker vaak oordelen over procedurele Brexit-kwesties die de kamer tot op het bot verdeelden.
Nu houdt hij praatjes voor zakenmensen, schreeuwt hij op afroep ‘Order’ in de gekste tv-programma’s en geeft hij af en toe les op een Londense universiteit.
Hij is niet ongeschonden uit de afgelopen tien jaar gekomen. Er zijn aanhoudende verhalen over pestgedrag jegens medewerkers, die hij overigens even stelselmatig en kortaf ontkent.
En Bercow is verbolgen dat een achterdeurtje naar de landelijke politiek op slot blijft. Normaal gesproken draagt de regering de speaker na aftreden direct voor als Hogerhuislid, maar Boris Johnson weigert dat categorisch. „Het is geen geheim dat ze afkeuren hoe ik tijdens de Brexit heb geopereerd.”
In de ogen van Brexiteers handelde Bercow als een wolf in schaapskleren, een uitgesproken Remainer, een vermomde Labour-aanhanger zelfs.
Toen Johnson het roer van Theresa May had overgenomen, halverwege 2019, weigerde de premier om een No Deal uit te sluiten. Doordat Bercow Lagerhuisleden meer controle gaf over de agenda, wisten zij een wet aangenomen te krijgen die een No Deal uitsloot. Bercow maakte bij het faciliteren daarvan gebruik van de ruime interpretatie die de richtlijnen en precedenten van het Lagerhuis een speaker bieden.
U maakte er geen geheim van als burger tegen de Brexit te hebben gestemd. Dat droeg natuurlijk bij aan de verwijten en verdachtmakingen.
„Alles wat ik deed, stond in het teken van een zo goed mogelijke werking van het Lagerhuis. In die discussie over No Deal zeiden de griffiers dat ik kon beslissen zoals ik deed, omdat de regels onduidelijk waren. De wet die eruit voortvloeide, noemde Boris Johnson later tegenover mij ‘rampzalig’. Dat is zijn mening, niet de mijne.
„De regering koestert over deze en andere beslissingen nog steeds wrok. Het moet blijken of ze nog grootmoedig kunnen zijn. Ik heb geen recht op een plek in het Hogerhuis, al kreeg iedere speaker in de afgelopen 230 jaar die. Maar vergeet mij. Er is een belangrijker punt: de onafhankelijkheid van het Huis. Het is onwenselijk dat de regering een speaker straft met wie ze het niet mee eens is.” Bercow is inmiddels voorgedragen door scheidend Labour-leider Jeremy Corbyn en wacht nog op een beslissing van de ‘ballotagecommissie’ van de Lords.
In zijn boek is de ex-speaker niet bepaald mild voor collega’s, want „wat heeft het voor zin om een autobiografie te schrijven met de rem erop?” Hij deelt stevig uit. Theresa May? Geen charisma. Oud-partijleiders van de Conservatieven Iain Duncan Smith en William Hague? Respectievelijk desastreuze mislukking en opportunistische ja-knikker.
De stevigste uppercut krijgt echter David Cameron, de premier die het EU-referendum beloofde aan de Brexiteers in zijn partij. „Cameron was genadeloos tactisch, maar op geen enkel moment strategisch. Dat heeft tot de grootste fout van zijn premierschap geleid. Een historische blunder, een ongeluk.
„Hij schijnt in privékringen te hebben gezegd dat hij zeker wist dat hij een referendum ging winnen. Het was een combinatie van zijn natuurlijke zelfvertrouwen en het feit dat hij in die jaren altijd betere peilingen had dan de Conservatieve Partij zelf. Dus hij zal vast hebben gedacht: ‘ik doe het goed, mensen houden van me’. Hij had altijd een air van superioriteit om zich heen.”
Op meerdere momenten tijdens het gesprek klemt Bercow zijn over elkaar geslagen armen nog steviger tegen de borst, alsof hij het opeens lastig vindt om te praten. Bijvoorbeeld bij de vraag of hij nog iets vindt van de huidige staat van de Conservatieve Partij. Daar begon hij midden jaren tachtig op de uiterst rechtse vleugel om geleidelijk op te schuiven naar het midden. De anti-Europese standpunten en het taboe op bijvoorbeeld het homohuwelijk begonnen hem steeds tegen te staan.
„Ik vond dat het na onze afgang bij de verkiezingen in 2001 anders moest. Voor die tijd was ik bijvoorbeeld ook anti-EU. Maar ik zag steeds meer het belang van internationale samenwerking op thema’s als klimaat of het tegengaan van mensensmokkel. De voordelen van consequent zijn worden overschat. Het was voortschrijdend inzicht.”
Echte oordelen over de Conservatieve Partij houdt hij af, met het argument dat hij sinds zijn speakerschap geen lid meer is, omdat dit een voorwaarde is voor de aanvaarding van het ambt.
Toch spreekt soms ook een bepaalde teleurstelling uit uw boek, bijvoorbeeld waar het gaat om diversiteit of antisemitisme. Een partijgenoot noemde u zelfs spottend ‘Ber-coff’, gezien uw Joodse achtergrond. U maakte dat vaker mee. Zijn er meer voorbeelden?
Weer gaan de armen steviger tegen de borst. „Ik wil het bij dat voorbeeld laten. De Conservatieve Partij is goed met diversiteit zolang mensen conformistisch zijn. Maar als iemand uit een minderheid ook nog rebels is, dan wordt zo iemand juist het vuur aan de schenen gelegd. Labour heeft het antisemitisme slecht aangepakt binnen de partij, maar Jeremy Corbyn zelf heb ik er nooit op kunnen betrappen.
„In de Conservatieve Partij heb ik dat wel ervaren, van tijd tot tijd. En dan is er ook nog islamofobie. Er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat veel leden van de Conservatieve Partij grote moeite zouden hebben met een premier met een moslimachtergrond. Dat is een zeer intolerant standpunt.”
dit artikel
verscheen ook in
NRC Handelsblad
van 4 maart 2020
dit artikel
verscheen ook in
nrc.next
van 4 maart 2020
[ad_2]