[ad_1]
We bestellen en retourneren met alle gemak. Maar wat gebeurt er met alle kleding die we terugsturen?
Drie maten van die ene leuke broek, en dat shirtje kan je online net zo goed in drie verschillende kleuren bestellen. Dan kijk je thuis wel welke het mooist is en vervolgens stuur je meer dan de helft terug. Maar heb je er wel eens over nagedacht wat er gebeurt met al die retourbestellingen?
Wij, Nederlanders, kopen ieder jaar gemiddeld twintig kledingstukken en zes paar schoenen. Ruim de helft daarvan (55 procent) bestellen we online. Mode is steeds betaalbaarder en met een paar klikken op de muis heb je binnen 24 uur een outfit in huis. Maar de prijs voor fast fashion wordt vaak ‘betaald’ door het milieu en door arbeiders in de kledingfabrieken in goedkope productielanden. En ondertussen zitten wij door al dat bestellen en retourneren met een gigantisch kledingoverschot. „Zo’n 1,2 miljoen nieuwe kledingstukken worden jaarlijks vernietigd”, zegt Cecile Scheele, oprichtster van de Dutch Sustainable Fashion Week. „Maar hier wordt weinig over vrijgegeven aan informatie vanwege de imagebescherming van de merken.”
Kei in retourneren
Nederlanders zijn kampioen in online bestellen, ook in kleding. Ruim de helft van onze online bestellingen bestaat uit kleding en textiel. Maar we zijn ook een kei in retourneren, één op de tien van alle door Nederlandse consumenten bestelde pakketjes wordt teruggestuurd, daarmee heeft ons land het hoogste retourpercentage van Europa. Erg duurzaam is dat niet. Voordat jouw pakketje op de deurmat valt is er al een heel proces aan vooraf gegaan.
Denk eens aan alle extra (plastic) verpakkingen en bestelbussen die moeten rijden. En wat gebeurt er met defecte kleding of kleding die gedragen is en alsnog wordt teruggestuurd? In de winkel een blouse ruilen die naar zweet ruikt, een knoopje mist omdat je hem gedragen hebt is vrij lastig, maar online is er niemand die het ziet. Bij de grote online shops als Wehkamp, Zalando, H&M en AboutYou kun je allerlei informatie vinden over hoe je je pakketje kunt retourneren. Maar wat er met al die ‘overbodige’ kleding gebeurt is vaak een raadsel.
„Dit is precies het punt waar vaak geheimzinnig over wordt gedaan, omdat het een groot probleem is”, vervolgt Scheele. „Er blijft ontzettend veel kleding over en ook retailers weten niet wat ze daarmee moeten doen. De Nederlandse modesector houdt zo’n 21,5 miljoen kledingstukken per jaar over. Minder dan 3 procent wordt gerecycled en zo’n 140 miljoen kg wordt verbrand.”
Reacties grote ketens
Nathalie Faeltloev, persvoorlichter bij Zalando laat weten dat ongeveer 97 procent van alle retourbestellingen alsnog kan worden verkocht via de webshop. Defecte kleding wordt in Duitsland verkocht in de outlets en het overige gedeelte gaat naar een goed doel.
Bij Wehkamp wordt zo’n 99 procent van de kleding die retour komt na een grondige inspectie weer netjes verpakt en teruggebracht in de voorraad, zegt Carolien de Rooi van Wehkamp. „De artikelen die niet worden verkocht, bijvoorbeeld als het seizoen voorbij is en het weer zich anders heeft gedragen dan de tendens, gaan terug naar de leverancier of door naar opkopers. Onze opkopers verkopen de producten veelal in een outlet. Artikelen die niet meer te verkopen zijn, gaan naar een goed doel.”
Bij WE worden de items die retour komen van bestellingen beoordeeld door een team kwaliteitsmedewerkers en zij bepalen of het item alsnog kan worden verkocht. „Is het niet meer verkoopbaar, dan wordt het verzameld en eens per half jaar aangeboden tijdens de sample sale voor personeel”, zegt een persvoorlichter van WE. „De opbrengst van de verkopen van de sample sale gaan naar een goed doel. De items die niet worden verkocht, gaan naar Sam’s Kledingactie, die voor bijna alle textiel een herbestemming vindt.”
H&M stimuleert de Click & Collect-service, waarmee klanten hun bestellingen direct in de winkel kunnen afhalen, passen en eventueel kunnen retourneren. „De artikelen die we hiermee in de winkel retour ontvangen neemt de betreffende winkel op in het aanbod zodat ze gekocht kunnen worden door andere klanten”, zegt Veerle Maris, pr & communicatie bij H&M. „Ditzelfde proces hanteren we met items die klanten thuisgestuurd hebben gekregen en in een van onze winkels retourneren. Wanneer klanten een product dat online is aangekocht per post retour sturen, komt het terecht in ons distributiecentrum. Wat hier retour komt, wordt uitgepakt zodat de artikelen gecontroleerd kunnen worden en terug in de circulatie komen. De stock op de website wordt ge-update zodat ze opnieuw besteld kunnen worden door andere klanten. Indien artikelen beschadigd zijn, worden ze overgedragen aan een textiel sorterings- en recyclingbedrijf.”
Snel, sneller, snelst
„De fast fashion zorgt ervoor dat de kleding razendsnel geproduceerd wordt met behulp van buitenlandse arbeidskrachten en lage kwaliteit synthetische stoffen”, reageert Scheele. „Zo is het product snel en goedkoop in de winkel, waardoor de consument zich kan kleden naar de laatste trends. Helaas zorgt deze snelle (en goedkope) schakeling voor een eenmalig gebruik van een kledingstuk, te wijten aan de slechte kwaliteit.”
„Feit blijft dat er een enorme hoeveelheid kleding onverkocht blijft en gedevalueerd wordt door retourzendingen, wat een enorme kostenpost en inkomstenderving is voor deze bedrijven”, vervolgt Scheele. „Dit door opkopers laten opkopen of in een outlet verkopen, blijft devaluatie van deze kleding. Het kan niet voor de werkelijke waarde verkocht worden en draagt dus niet bij aan een gezond businessmodel of de mogelijkheid tot goede arbeidsvoorwaarden binnen deze industrie.”
Het probleem ligt niet alleen bij bedrijven, maar ook bij ons koopgedrag. „Met onze retourzendingen dragen we bij aan een hogere milieu-impact. De boodschap is dan ook om met meer respect naar onze kleding te kijken. We zien kleding als een wegwerpartikel van weinig waarde, terwijl we meer de werkelijke waarde ervan moeten inzien.”
[ad_2]